Slaaptraining hoe pak je dat aan tips

Eén baby ’s nachts voeden vond ik een stuk makkelijker dan twee baby’s van nachtvoedingen voorzien. In de babytijd van de tweeling zat ik meestal te klooien met flesjes en/of de borst terwijl ik mijn ene baby gewoon even, hup, kon aanleggen om haar daarna weer half-slapend in de co-sleeper te leggen. Ik vond de nachtvoedingen een kleine moeite en dat ze nog naast me sliep ook gewoon gezellig.

Maar met tien maanden merk ik dat de rek er een beetje uit is. Ik begin moe te worden van de gebroken nachten en bovendien gaat ze in plaats van minder vaak juist steeds vaker drinken. Meestal maar kleine beetjes, want echt nodig heeft ze die voedingen natuurlijk niet meer. Tot die tijd vond ik het niet nodig, maar nu besluit ik toch tot slaaptraining over te gaan, iets wat bij een van de tweelingmeiden ook goed werkte. Ik weet uit ervaring hoe belangrijk het is om als moeder niet door (bijna) al je reserves heen te raken, zoals met de tweeling wel gebeurde. Bovendien: ik heb nu nog twee zesjarigen in huis, voor wie ik overdag ook een leuke, betrokken moeder wil zijn.

Ik lees me in in slaaptraining, meer om mezelf moed in te lezen dan om te weten hoe het werkt, want dat herinner ik me nog wel. Wij gaan voor de Droomritme methode. Rond de leeftijd van mijn baby kun je kiezen voor een milde vorm van gecontroleerd huilen, wat betekent dat je je kindje opeenvolgend ca 3-5-7 minuten laat huilen en tussendoor kort de babykamer in gaat om troost te bieden, als het even kan zonder je kindje op te pakken (tenzij het echt ontroostbaar is). Om niet allebei uitgeput te raken, spreken we af dat ik begin met de slaaptraining en dat Olivier het na een tijdje zal overnemen. Olivier slaapt dus de eerste dagen op de logeerkamer, terwijl ik boven met ons meisje de slaaptraining start – wat het meest logisch is aangezien ze nog borstvoeding krijgt. Omdat ze nog in een ledikant op onze kamer ligt, besluit ik bij het gecontroleerd huilen zelf even de kamer uit te gaan. Het idee van de Droomritme methode die ik volg, is dat je niet zozeer aan slaaptraining doet, maar aan slaapvorming, waarbij je vanuit nabijheid geborgenheid biedt zonder lang te laten huilen. Ik ga niet ver weg (onze bovenverdieping bestaat uit een grote ruimte met schuifdeuren bij het slaapgedeelte), maar wel net ver genoeg om haar te laten weten dat ik even niet beschikbaar ben voor een voeding. Ik merk namelijk dat ze veel sneller kalmeert wanneer ik níet in de buurt ben dan wanneer ik wel in de buurt ben. Volgens slaapcoach Daphne Kouwenberg, die me bijstaat, komt dat doordat ik haar slaapassociatie ben geworden. De slaaptraining doe ik eigenlijk maar 1 à 2 keer per nacht, voor in totaal denk ik zo’n twintig minuten (ik time niet, maar doe het op gevoel, hoewel timen wel wordt aanbevolen), waarbij ik steeds tussendoor terugga om haar te troosten door over haar buikje te aaien en te zeggen dat ze lekker mag gaan slapen. Eén nachtvoeding per nacht geef ik nog gewoon. Al meteen de eerste nacht dat ik de slaaptraining toepas, komt ze minder vaak, en die nacht erop ook. Daarna wordt ze een beetje verkouden en besluit ik de slaaptraining wat anders aan te pakken: namelijk door nog 1 volledige nachtvoeding te geven en de andere voedingen zo kort mogelijk te houden of niet te geven. Omdat ze zich niet zo lekker voelt, neem ik haar dan wel even kort bij me om te troosten. Nadeel is dat ik haar nu soms toch weer drie keer voed of troost, maar ik houd de voedingen wel zo kort dat ik haar ’s morgens een volledig ‘ontbijt’ kan geven.

Dit gaat een week of twee zo door tot ze minder verkouden is. Hoewel ze nog verre van doorslaapt, is het me wel gelukt naar een ritme te gaan waarbij ze ’s avonds rond tien uur haar laatste ‘droomvoeding’ krijgt en dan om zeven uur ’s morgens een volwaarde ochtendvoeding. Dit lijkt me een goed moment om het stokje aan Olivier door te geven. Het wordt de eerste nacht dat ze in haar eigen kamertje slaapt, met Olivier in de logeerkamer ernaast.

Ik bereid hem voor op het ergste en reken er half op dat ik ’s nachts alsnog word opgetrommeld voor een voeding, maar het wonder geschiedt: ons meisje slaapt de hele nacht door. Nu het basisritme goed is én haar slaapassociatie (ik) op een andere verdieping ligt, blijkt ze wel degelijk de hele nacht te kunnen doorslapen. De nachten erop wordt ze soms nog één keer wakker waarop Olivier haar volgens de Droomritme-methode troost, maar vaak ook slaapt ze de hele nacht door of valt ze na een minuutje protesteren zelf weer in slaap. Deze maand is ons meisje één jaar geworden en inmiddels is ze een fantastische slaper. Ze slaapt vanaf ca kwart voor zeven tot ongeveer half tien, krijgt dan een laatste nachtvoeding, en slaapt dan door tot een uur of zeven, acht de volgende ochtend. Zonder slaaptraining was ik waarschijnlijk nu nóg aan het nachtvoeden. Ik raad vermoeide ouders zeker aan om hiermee te starten op het moment dat het voor jou goed voelt en vanuit eenzelfde milde methode die wij gebruikten. Als je te vroeg of te rigoureus slaaptraint, is de kans op terugval in een periode van slaapregressie groot. Juist het feit dat we er wat meer tijd voor uittrokken en het op gevoel deden, was bij ons de sleutel tot succes. Het moederschap draait wat mij betreft allemaal om het vinden van de juiste balans, voor jezelf én je kind.

Nog een paar slaaptraining tips:

  • Schakel een slaapcoach in. Ik vond het erg fijn om even met Daphne te kunnen sparren als ik ergens over twijfelde.
  • Start niet te vroeg met slaaptraining (het heeft pas zin als stoorzenders als reflux en darmkrampjes niet de oorzaak zijn van het slechte slapen), maar wacht ook niet tot je volkomen uitgeput bent.
  • Maak, als je een partner hebt, duidelijke afspraken over hoe je de slaaptraining wilt aanpakken. Als je borstvoeding geeft kan het goed werken als je partner de nachten op een gegeven moment overneemt, omdat de nabijheid van je borsten dan de slaapassociatie van je baby kan zijn. Ook is het belangrijk dat je beiden dezelfde methode toepast. 
  • Er zijn geschikte en minder geschikte fasen om met slaaptraining te starten. Zie het boek Droomritme, sowieso een aanrader als je een lekker slapende baby wilt. 
  • Bij ons hielp het dat we een fijne knuffeldoek hadden die naar mij rook. De geur van zo’n doekje (je slaapt er eerst een paar nachten mee in bed of draagt hem in je bh) heeft een direct kalmerend effect op je baby. De doek gebruikte ik bij het troosten en ook hielp de doek toen ze op haar eigen kamer ging slapen.
  • Zorg dat je ook overdag een goed slaapritme hebt, waardoor de slaapdrang bij je baby groot genoeg is bij het naar bed gaan. Wij spraken bijvoorbeeld af dat ze haar op de opvang niet meer na half vier zouden laten slapen. Lees hier meer over het overdag goed laten slapen van je baby.

 LEES OOK: Zo slaapt je tweeling door in 8 simpele stappen

Janneke Jonkman

Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'. 

O jee, het zijn er twee

Hét boek voor beginnende en ervaren tweelingmoeders, vol ontroerende verhalen en handige tips. 

Hierna lezen:

Het tweelingleed dat afzwemmen heet

@plaatjesvanluka

@roosss0.0

@marchettinina

@nmisslinger

Deel deze blog: