Zo leert je baby overdag goed slapen (en dus ook ’s nachts)

Baby slaapt overdag niet: tips voor een slaapritme

Slaapt je baby slecht overdag, heb je een ‘wakkere baby’, of moet je je baby na een paar maanden nog steeds in slaap wiegen of voeden? Tijd voor een slaapritme! Zo creëerden wij een goede slaaproutine bij onze tweeling én onze eenling.

Zorgen dat je baby lekker slaapt – het is vaak een van de grootste prioriteiten van ouders. Want baby’s die goed slapen zijn tevreden baby’s die zichzelf goed kunnen vermaken, en slaapt je baby goed, dan ben jij ook een stuk uitgeruster. Bij onze derde baby stond goed slapen bij ons ook hoog op de prioriteitenlijst. Omdat ik al twee tweelingbaby’s in een ritme had gekregen, wist ik hoe dat in zijn werk ging, hoewel het wel even duurde voordat het weer lukte. Ik zal zo beschrijven hoe wij opnieuw een fijne slaaproutine creëerden. Maar eerst een paar opvattingen en gewoonten rondom slapen van baby’s die ik veel hoor en die het uiteindelijk lastig kunnen maken een goede slaaproutine op te bouwen:

  • Mijn baby heeft weinig slaap nodig, het is gewoon een ‘wakkere baby’.

  • Mijn baby slaapt alleen maar in de draagzak of in de kinderwagen of bovenop mij.

  • Een baby wakker maken vind ik zielig.

  • Mijn baby laat zich alleen maar in slaap wiegen.

  • Ik laat mijn baby overal en nergens slapen.

  • Ik voed mijn baby altijd in slaap.

Ik zeg niet dat er iets mis is met deze opvattingen (ik voed of wieg mijn baby ook weleens in slaap bijvoorbeeld) en vooral de eerste drie maanden doe ik er alles aan om mijn baby’s een geborgen gevoel te geven, als ze maar sliepen. Zo sliep ons derde meisje ’s nachts boven op ons en hielden we haar ’s avonds ook lekker bij ons. Maar als je aan sommige van deze gewoonten heel erg aan vasthoudt, kan het goede slaapgewoonten in de weg gaan staan. Wat werkt dan wel? Na drie baby’s een goede slaaproutine te hebben aangeleerd, kan ik je in elk geval vertellen wat voor óns goed heeft gewerkt. Sommige van de inzichten leerde ik al doende, maar ik haalde ook enkele tips uit Baby in een droomritme van Stephanie Molenaar.  Dit zijn mijn belangrijkste slaaptips voor je baby:

1.     Pak eerst de oorzaak van eventuele onrust aan.

Een baby die pijn heeft, kan niet goed slapen. Af en toe wat darmkrampjes is tot daaraan toe, maar als je baby stelselmatig veel pijn heeft of veel huilt, is het zaak om eerst de aanpak van de onrust aan te pakken. Mijn baby’s hadden alle drie reflux. Symptomen waren (wisselend per baby): slaapkreunen, slikken, hikken, spugen (niet eens heel vaak), naar achteren strekken, huilen tijdens of direct na de voeding, onrustig drinken en uiteindelijk niet meer op de rug willen slapen maar alleen maar boven op ons. Wij kregen voor alle drie de baby’s medicijnen (Nexium) en binnen een paar dagen hadden we driemaal een totaal andere baby: van huilbaby’s veranderden ze in tevreden kirrende baby’s die weer in hun eigen bedje wilden slapen. Andere oorzaken van onrust zijn bijvoorbeeld vastzittende nekwerveltjes, eczeem of koemelkallergie. Pas als je baby geen pijn meer heeft, kun je gaan werken aan een slaaproutine, tot die tijd is er maar één ding belangrijk: je baby zoveel mogelijk troosten en intussen werken aan een oplossing.

2.     Laat je baby niet huilen.

Een tevreden baby is een baby die erop vertrouwt dat papa of mama er voor hem is. Ik laat mijn baby’s dus liever niet huilen als ze me nodig hebben (hoewel het bij de tweeling soms niet anders kon). Probeer ik mijn baby in bed te leggen en begint ze hard te huilen, dan til ik haar direct weer op om haar te troosten voor ik het weer probeer.

3.     Maar reageer ook niet op de eerste kik.

De eerste maanden is het raadzaam om direct te reageren als je baby je nodig heeft, maar na een maand of vier kun je een paar minuten wachten voor je reageert, vooral als je weet dat je baby nog geen honger heeft. Baby’s maken soms geluid, ’s nachts of overdag. Als je bij elk geluidje waaruit blijkt dat je baby wakker is meteen reageert, leert je baby niet hoe hij moet doorslapen. Baby’s worden, net als wij, ’s nachts af en toe wakker tussen twee slaapcycli in. Als het goed is leren ze vanzelf hoe ze twee slaapcycli aan elkaar kunnen verbinden en zo wat langer achter elkaar te slapen. Als je ze daarin stoort, kunnen ze dit niet aanleren.

4.     Herken het verschil tussen huilen en huilen.

Bij mijn baby’s herken ik duidelijk twee manieren van huilen: het echte huilen, waarbij ze troost nodig hebben, en het even mopperen of nog wat stoom afblazen voor ze in slaap vallen. Die eerste manier van huilen wordt steeds harder als je je baby niet troost, die tweede manier van huilen klinkt een stuk zachter en neemt snel af als je wat verder van het bedje af gaat staan of de kamer uitloopt. Als mijn baby nog even wat protesteert in bed, til ik haar niet direct weer uit bed, maar kijk of het afneemt. Ik zeg nog wat geruststellends, ga wat rommelen bij de commode, vouw de was, en als ze rustig is, ga ik haar kamertje uit. Wordt het huilen toch harder, dan til ik haar wél zo snel mogelijk uit haar bedje om haar te troosten voor ik het weer probeer. Even wiegen of toch nog wat drinken – dat doe ik gewoon als ze er behoefte aan heeft. Ik probeer haar wel altijd wakker in haar bedje te leggen en er geen gewoonte van te maken, want dan wordt het een slaapassociatie (iets wat je baby altijd nodig denkt te hebben om in slaap te vallen).

5.     Een ‘wakkere baby’ is een oververmoeide baby.

Is je baby overdag jengelig en overprikkeld, of juist erg alert, pienter en wakker, of valt hij in slaap tijdens het drinken, dan heb je te maken met een oververmoeide baby. Hoe komt dat? Als je overdag te lang wacht met je baby in bed leggen, wordt je baby moe en begint hij te huilen als-ie op bed wordt gelegd, of, nog vervelender: hij raakt over zijn slaap heen en wil helemaal niet meer naar bed. Je baby maakt dan cortisol aan waardoor hij niet meer kan slapen. Gebeurt dit regelmatig, dan krijg je vanzelf een ‘wakkere baby’: je baby slaapt overdag nog maar kort en wordt ’s nachts ook vaak wakker. Een baby die standaard weinig slaapt is vrijwel altijd oververmoeid, ook al ziet hij er misschien erg wakker uit. Ook een baby die ’s nachts als een blok slaapt en overdag (bijna) niet, is hoogstwaarschijnlijk oververmoeid. Om dit te voorkomen is het volgende punt heel belangrijk:

6.     Leg je baby bij de eerste slaapsignalen in bed.

Slaapsignalen herkennen: het is cruciaal als je een tevreden baby wilt die lekker slaapt. Wrijft je baby in z’n oogjes, draait hij zijn gezichtje van je af, begint het kirren een beetje op huilen te lijken, zuigt hij op zijn duimpje of wordt hij juist drukker, dan is het tijd voor een dutje. Hoe eerder je je baby op bed legt, hoe makkelijker je baby zelfstandig in slaap valt. Ga dus niet rekken, want dan lukt het niet meer en zal hij ook korter slapen.

7.     Voed na het wakker worden en niet voor het in slaap vallen.

Deze tip uit Droomritme vond ik heel fijn om een goed ritme te creëren: voed je baby altijd direct na het dutje, tenzij het dutje erg kort was, dan voed je ergens in het midden tussen twee dutjes in. Maar dus liever niet vlak voor het dutje, want dan kan er een slaapassociatie ontstaan die je liever wilt voorkomen: je baby wil alleen nog maar gaan slapen als hij eerst even gedronken en zal jou ook ’s nachts nodig hebben om tussen twee slaapcycli weer in slaap te vallen.

8.     Houd de wakkertijden in de gaten.

Mocht je een keer een slaapsignaal missen, overschrijd dan in elk geval niet de maximale wakkertijd. Een baby van 2 weken oud kan maximaal 45 minuten wakker zijn tussen twee slaapjes in, tot 6 weken is dat maximaal een uurtje, tot 12 weken is dat maximaal 75 minuten, tot 6 maanden maximaal 90 minuten. Je kunt als je baby moe is de wakkertijden wel verkorten, maar nooit verlengen.

9.     Laat je baby in zijn eigen bedje slapen.

Let wel: zodra je alle onruststokers uit de wereld hebt geholpen (zie punt 1). Vanaf het moment dat we onze baby overdag op haar eigen kamertje gingen leggen in plaats van beneden in de Mozes-mand, hadden we op slag een fantastische slaper. Ze vond het heerlijk in haar eigen bedje toen de reflux eenmaal onder controle was en sliep uren achter elkaar om alle verloren slaap in te halen - tot die tijd hadden wij namelijk ook een ‘wakkere baby’. Sterker nog: als ze een keer huilerig is (gebeurt zelden), wordt ze vaak vanzelf stil zodra ik haar in bed leg. ’s Nachts ligt ze nog wel in de co-sleeper omdat ik dat gezellig vind en handiger met de borstvoeding, maar eerlijk gezegd wil ik wedden dat ze ook ’s nachts beter zal slapen als ze op haar eigen kamertje ligt. De kinderwagen gebruik ik alleen op wakkere momenten, of soms eind van de middag, als ze wat hangerig wordt en hooguit een hazenslaapje kan gebruiken. Hoe voorspelbaarder je slaaproutine wordt, hoe beter je baby zal slapen.

10.  Maak je baby wakker indien nodig.

Té lang slapen overdag kan ook averechts werken, dus laat je baby vanaf een maand of twee liever niet langer dan drie uur achtereen slapen overdag. Ook is het raadzaam je baby rond vijf uur ’s middag wakker te maken als hij dan nog slaapt. Eind van de middag is het juist fijner om je baby een uur à anderhalf uur goed wakker te laten zijn zodat hij op tijd naar bed kan en ’s nachts beter slaapt. Ons vaste ritme bestaat eruit dat ik mijn baby (nu 5 maanden) ’s morgens en ’s middags voornamelijk laat slapen en dat we eind van de middag naar buiten gaan. Ik maak mijn baby ook altijd wakker voor een laatste voeding voor de nacht als ik zelf naar bed ga, altijd rond dezelfde tijd (22.00 uur). Let wel: ik maak mijn baby NOOIT wakker omdat we erop uit moeten, tenzij het voor een afspraak bij de huisarts of het consultatiebureau is. Ik maak haar ook niet wakker als ze niet lekker is of prikjes heeft gehad.

11.  Creëer goede slaapassociaties.

Goede slaapassociaties aanleren kan je baby helpen zelfstandig in slaap te vallen. Een kort bedritueel dat je standaard toepast hoort daarbij. Overdag benoemen we nog wat speeltjes in de kamer (in een vaste volgorde), ’s avonds doen we daarvoor nog een pyjama aan. Overdag slaapt ze bij meer licht (dun gordijn) dan ’s nachts (verduisterend gordijn). De nachten houden we zo rustig mogelijk: geen oogcontact, niet praten en liever geen luier verschonen. Ik voed liggend op mijn rug met het licht uit en doe alleen het nachtlampje aan om haar terug in bed te leggen. 

12.  Heb vertrouwen in je baby.

Ik ben ervan overtuigd dat baby’s alles begrijpen wat je zegt en dat je dus veel meer kunt uitleggen dan je misschien denkt. Ik laat mijn baby merken dat ik er vertrouwen in heb dat ze zelf in slaap kan vallen. Als ze nog een klein beetje protesteert in bed, zeg ik: ‘Mama komt zo nog even bij je kijken,’ en dat doe ik vervolgens ook. Kortom, laat merken dat je vertrouwen hebt in je baby. Want als jij er geen vertrouwen in hebt, hoe moet je baby dat dan hebben?

13. Leg iets in het bedje met jouw geur eraan. 

Als je baby mama ruikt bij het in slaap vallen, zal dat geruststellend werken. Dus als je het bovenop jou slapen wilt afbouwen, is een gedragen hemd of iets anders van jou dat je veilig in bed kunt leggen een fijn hulpmiddel. Ik gebruik een vierkante sjaal die ik eerst zelf gedragen heb als lakentje. Ze wordt meteen rustig als ik haar daarmee instop. 

14.  Slaaptip voor een tweeling: zorg voor extra rust en regelmaat.

Bij een tweeling zijn rust en regelmaat nóg belangrijker. Mijn derde baby voed ik op verzoek en daardoor is het slaapritme ook wat losser. De tweeling had ik echt in een super strak ritme toen ze baby’s waren: je kon de klok gelijkzetten op hun slaap- en wakkertijden. Consequent zijn en alles steeds in dezelfde volgorde doen, helpt daarbij. Ook kan het nodig zijn om je baby’s overdag (en misschien ook ’s nachts) op aparte kamers te leggen voor de slaapjes. Wij hadden daarom lang een extra (camping)bedje naast ons bed staan voor de slaapjes overdag. Ze vielen sneller en makkelijker in slaap als ze alleen lagen en ik vond het ook makkelijker als er eentje onverhoopt toch eerder wakker werd, die hielp ik dan weer in slaap tot het wel tijd was om wakker te worden.

LEES OOK: De 10 allerbeste tips voor onrustige baby’s door tweelingouders

Janneke Jonkman

Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.