Dit zijn de 10 drukste fases bij het opvoeden van een tweeling

Waarom het druk is met een tweeling.

Het opvoeden van een tweeling is dubbel zo leuk, maar vaak ook dubbel zo druk. Dit zijn de 10 drukste tweelingfases (of drielingfases), op chronologische volgorde:

'Zeker wel druk hè, een tweeling?' Nou en of. Laat staan een drieling of vierling. Het is echt drukker als je meerdere kinderen in dezelfde leeftijd hebt. Gelukkig niet altijd, maar wel tijdens bepaalde fases. Dit zijn met stip de drukste fases:

1.     De simultaan-huilen-fase. Zijn je baby’s net geboren, dan zullen ze regelmatig tegelijkertijd huilen. Ze krijgen tegelijk honger, tegelijk krampjes, of worden op hetzelfde moment moe. En zie ze dan maar eens allebei te troosten! Samen met een partner kun je de rollen verdelen; ben je in je eentje, dan komt het aan op creatief moederschap. Bijvoorbeeld: je baby’s dragen in een dubbele draagdoek, één baby in een Baby Swing of elektrische wipstoel en eentje in je armen, of toch maar één baby laten huilen tot hij aan de beurt is. En dan proberen om je niet schuldig te voelen.

2.     De dubbele-tandjes-fase. Heb je je baby’s eindelijk in een fijn ritme, dan breekt er algauw weer een nieuwe fase aan: de fase dat ze tandjes krijgen. Kamp je ’s nachts wéér met dubbele gebroken nachten.

3.     De ziekenboeg-fase. Heeft er eentje griep of waterpokken, dan kun je er donder op zeggen dat de ander het ook krijgt. Dat betekent twee (of drie!) hangerige baby’s op schoot, heel veel washandjes en teiltjes aanslepen en hopen dat je het de volgende dag niet zelf ook te pakken hebt.

4.     De natte-broeken-fase. Meerdere kinderen tegelijk zindelijk maken is geen sinecure. Ben je net bezig met de één een droge broek aantrekken, heeft de ander op de grond geplast. Als je pech hebt, belanden ze ook nog in een fase waarin ze het leuk vinden om zelf hun poepluier uit te trekken en dat dan zelf ‘schoon te maken’ (lees: poep op de muren smeren). Als je geluk hebt, is de één eerder toe aan zindelijkheidstraining dan de ander, en kun je ze om beurten zindelijk maken. Of wacht gewoon tot ze drie zijn, dan gaat het ook een stuk sneller.

5.     De we-lopen-elk-een-andere-kant-op-fase. Het lijkt zo leuk: je dreumesen zelf laten lopen. Tot ze elk een andere kant op hobbelen, de één richting een drukke weg en de ander richting zeven sloten. Hopelijk laten ze zich nog vastgespen in een buggy of fietsstoeltje en anders zijn er ook genoeg tweeling- en drielingouders die een kindertuigje aanschaffen. Of hijs je kinderen in tuinbroeken, dan kun je ze makkelijk optillen aan de hengsels (van horen zeggen).

6.     De ik-wil-niet-in-de-buggy-maar-ook-niet-zelf-lopen-fase. Op een gegeven moment willen ze waarschijnlijk onder geen beding meer in de buggy of tweelingwagen. Wat ze dan wel willen? Getild worden! Bij voorkeur allebei tegelijk door dezelfde ouder. Deze fase gaat weer over, dus doe je kinderwagen niet te snel de deur uit.

7.     De supermarkt-op-stelten-fase. Ergens in de dreumes-/peutertijd wordt het met een beetje temperamentvolle tweeling bijna onmogelijk om nog een winkel of supermarkt te betreden. Doe je boodschappen voortaan online, als je niet wilt dat er dozen eieren sneuvelen, oogschaduw op de vloer van de Hema wordt gesmeerd, of je betweterige blikken krijgt van mensen die zelf geen kinderen hebben, of in elk geval geen meerling die schuimbekkend in het gangpad van de Appie ligt.

8.     De dubbele-driftbui-fase. Die dubbele driftbuien kunnen overigens ook gewoon thuis voorkomen, of in de tram, op de fiets, of in het zwembad. Begint er één te brullen, dan kan de ander natuurlijk niet achterblijven. Je bent een tweeling of je bent het niet. Zie het maar als een zen-oefening in zelf kalm blijven.

9.     De melige-giechelfase. Elkaar aansteken gebeurt niet alleen met boze buien, maar net zo goed met melige buien. Lopen ze ineens allebei gillend van de lach met een onderbroek op hun hoofd op het deksel van de wasmand te trommelen, terwijl jij wilt gaan tandenpoetsen. En denk dan maar niet dat er nog iemand naar je luistert. Het enige wat helpt: ze uit elkaar halen. Bij voorkeur elk op een eigen verdieping, buiten gehoorsafstand, anders gaat de meligheid gewoon door.

10.  De wedstrijdjes-fase. Peuters zijn competitief en tweeling-peuters al helemaal. Zullen we doen wie het snelst bij de koelkast is? Wie het eerst zijn koekje op heeft? Wie het langste is? Wie het eerste geboren is? Wie het hardst kan schreeuwen? Het verste met een stok kan gooien? Verzin het maar en er valt een wedstrijd van te maken. En dat doen ze dan ook. De kunst is om wedstrijdjes te verzinnen waar je zelf ook baat bij hebt. Zullen we doen wie het eerste zijn pyjama aan heeft en zijn tanden heeft gepoetst? En dan niet verklappen dat er maar één echte winnaar is. Mama.

LEES OOK: 60 tips om een relaxte tweelingouder te worden

Janneke Jonkman

Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'. 

Deel met je vrienden: