
Janneke Jonkman
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.
Feuilleton over de avonturen die ik beleefde vóór ik kinderen had, om te vieren dat ik mezelf al 20 jaar schrijver mag noemen. Met de ‘best of’ van mijn vorige website jannekejonkman.nl: elke dag een nieuwe oude blog, zolang de voorraad strekt.
Terwijl ik bezig was met allerlei geheime projecten rondom het nieuw te verschijnen boek, waar ik hier helaas nog niets over kan loslaten, omdat ze, het woord zegt het al, geheim zijn, plofte er een pakketje op mijn deurmat. Het was een doosje met een mus erop. Ik dacht: vast weer een of andere organisatie die wil dat ik ergens lid van word. Of digitale televisie neem. Of meedoe aan de lotto.
Maar toen ik het doosje openmaakte, bleek er een vogelfluit in te zitten. En een programmaboekje. En, niet geheel onbelangrijk, een kaart voor het Boekenbal. Op de kaart stonden, behalve de afbeeldingen van een paar vogels, de woorden: 'Mevr. J. Jonkman, auteur van de Arbeiderspers'. Dat verheugde mij. Voorgaande jaren was ik namelijk wel eens het Boekenbal binnengekomen op een kaart waarop iets stond als: 'Mevr. A. de Vries, promotiemedewerker'. Ik had zelfs een keer, bijna tien jaar geleden alweer, het Bal betreden omdat ik toevallig iemand kende die bij de Stadsschouwburg werkte, die mij wel zonder uitnodiging naar binnen wilde loodsen. Ik weet nog dat ik enigszins nerveus stond te dralen op het Leidseplein, in mijn galajurk, bang voor de enorme uitsmijters die voor de deur stonden.
Het is namelijk zo dat kaarten voor het Bal, zowel tien jaar geleden als heden ten dage, een nogal schaars goed zijn. Niet omdat er nu zo ontzettend veel auteurs zijn in Nederland, maar omdat de meeste mensen die bij een uitgeverij werken ook worden uitgenodigd, evenals menig boekhandelaar en recensent. Plus een handjevol bekende Nederlanders, want dat is leuk voor de televisie. En dat alles moet dan in de heus niet zo grote Stadsschouwburg worden gepropt. Nu zou je zeggen: laat de organisatie dan een grotere ruimte afhuren, de Amsterdamse Rai ofzo. Prima idee, ware het niet dat de organisatie dat al eens heeft geprobeerd, ergens in de jaren zestig, en dat was geen succes. De schrijvers bleven weg.
Want wat is een Boekenbal als er genoeg kaarten zijn? De hele schaarste is onderdeel van het feest. Die spannende dagen vooraf waarop schrijvers elkaar ('Heb jij al een kaart?') en hun uitgevers ('Waarom heb ik nog geen kaart?') beginnen te bestoken met mailtjes en telefoon, zijn in feite leuker dan dat hele Boekenbal zelf. Omdat er iets in de lucht hangt, een soort al dan niet vervulde belofte van exclusiviteit.
Maar goed. Dit jaar was ik in elk geval verzekerd van die uitnodiging met mijn naam erop, inclusief doos met mus en vogelfluit. En daarvoor hoefde ik niet eens deel te nemen aan de lotto.
Amsterdam, 5 maart 2009
*****
De kat van de onzichtbare bovenbuurman is dood. Laatst had ik een van mijn zeldzame gesprekken met de onzichtbare bovenbuurman (die altijd geruisloos door mijn gangetje sluipt, precies als ik er niet ben), toen hij zei:
'Mijn kat is dood. Ik zeg het je maar even.'
'Echt waar?'
'Hij was oud. Eenentwintig. Ik neem geen nieuwe, hoor. Daar ben ik te oud voor. Bovendien, dat klinkt je misschien raar in de oren, maar ik werk nog af en toe. En soms vragen ze me op reis te gaan.
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.