Feuilleton over de avonturen die ik beleefde vóór ik kinderen had, om te vieren dat ik mezelf al 20 jaar schrijver mag noemen. Met de ‘best of’ van mijn vorige website jannekejonkman.nl: elke dag een nieuwe oude blog, zolang de voorraad strekt.  

Kippengaas

De kat van de onzichtbare bovenbuurman is dood. Laatst had ik een van mijn zeldzame gesprekken met de onzichtbare bovenbuurman (die altijd geruisloos door mijn gangetje sluipt, precies als ik er niet ben), toen hij zei:

            'Mijn kat is dood. Ik zeg het je maar even.'
            'Echt waar?'
            'Hij was oud. Eenentwintig. Ik neem geen nieuwe, hoor. Daar ben ik te oud voor. Bovendien, dat klinkt je misschien raar in de oren, maar ik werk nog af en toe. En soms vragen ze me op reis te gaan. Dat kan niet als je een kat hebt.'
            Dat klonk me inderdaad raar in de oren. De onzichtbare bovenbuurman was bij mijn weten nog nooit een nacht van huis geweest, maar dat kwam natuurlijk doordat hij tot nu toe altijd een kat had gehad. Die kat was trouwens ook het enige wat hij had. Bezoek ontving hij niet, daar hield hij niet van, had hij me eens verteld. Waar hij ook niet zo van hield, was van mensen in het algemeen. En al helemaal niet van mensen met honden. Met de nadruk op mensen. Die vond hij asociaal.
            'Maar wat ik je zeggen wilde, ik vind het nu niet meer zo'n probleem als jouw katten toevallig een keer op mijn verdieping rondlopen. Dat kon voorheen niet. Mijn kat was bang voor jouw katten.'
            'Dat is goed om te weten.'
            'Maar die deur laat ik gewoon zitten, hoor,' zei hij. Hij wees op de door hem zelf gebouwde deur van kippengaas die hij voor het trapgat had bevestigd en waaraan een gewicht hing, waardoor die altijd vanzelf in het slot viel. Daarmee voorkwam hij dat mijn katten zijn kat konden lastigvallen. Nu deden mijn katten dat alsnog wel. Met enige regelmaat renden ze als een dolle naar boven en sprongen in de deur van kippengaas, waar ze ergens een meter hoog in het gaas bleven hangen, hetgeen de kat van de onzichtbare bovenbuurman met lede ogen aanschouwde.
            'Heb je trouwens nog behoefte aan een kattenreismand?' vroeg de bovenbuurman. 'Want ik heb er nu een over. Misschien heb jij daar iets aan?'
            'Dat is heel aardig,' zei ik, 'maar ik heb al twee reismanden.'
            'Of ken je misschien iemand anders die nog een reismand nodig heeft?'
            'Misschien,' zei ik. 'Ik zal eens rondvragen.'

In de dagen na dit gesprek, zette mijn buurman regelmatig de deur van kippengaas op een kier, precies zo'n grote kier dat mijn katten bij hem naar boven konden lopen.
            'Ik probeer ze niet naar binnen te lokken, hoor,' verklaarde hij desgevraagd. 'Ik laat ze alleen zien waar de uitgang is. Voor als ze per ongeluk een keer hier verzeild raken. Begrijp je wel?' 

Amsterdam, 25 februari 2009

*****

Ineens stond mijn vroegere onderbuurjongen voor de deur, de jongen die zich ooit, een paar jaar geleden, ontelbare keren van de trap had laten vallen in een poging zelfmoord te plegen, die niet lang daarna op een dag van huis werd opgehaald door vijf agenten, en vervolgens nooit meer terugkwam. De onderbuurman, die met hem een huis deelde en die ik hier wel eens omschreef als 'de boze buurman', verdween eveneens. Via via vernam ik dat de onderbuurjongen was opgenomen in een inrichting, en dat de boze buurman was verhuisd om dichter in de buurt te wonen.
Die onderbuurjongen, kortom, stond vorige week ineens voor de deur. Ik was toevallig net onderweg naar buiten om een boodschap te halen, toen ik hem aantrof.

LEES MEER

Janneke Jonkman

Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.