Feuilleton over de avonturen die ik beleefde vóór ik kinderen had, om te vieren dat ik mezelf al 20 jaar schrijver mag noemen. Met de ‘best of’ van mijn vorige website jannekejonkman.nl: elke dag een nieuwe oude blog, zolang de voorraad strekt.  

Toverstafje

Op station Leiden ontmoette ik Caroline, die mijn telefoon wilde lenen omdat haar batterij leeg was. Caroline stond zo enthousiast in het leven dat ze dacht dat iedereen met min of meer dezelfde dingen bezig was als zijzelf.

‘Studeer je in Leiden?’ vroeg ze.

‘Nee, ik werk. In Amsterdam.’

‘Echt waar? Hoe lang woon je daar al?’

‘Acht jaar.’

‘En heb je daar een kamer?’

‘Een etage.’

‘Wow, goed zeg. Ik woon zelf in een studentenhuis met alleen maar meisjes. Dat is leuk, hoor. Er is altijd wel iets aan de hand. Mag ik naast je komen zitten?’

We moesten dezelfde trein hebben, naar Amsterdam. Caroline ging haar zus bezoeken, die ergens in Amsterdam woonde. Waar wist ze niet precies, daarom kwam haar zus haar van het station halen.

‘Nee, mijn propaedeuse heb ik nog niet gehaald. Iets te veel opgegaan in het studentenleven. Ik zit bij een vereniging. Dat is echt leuk, hoor. De ontgroening was ook helemaal niet zwaar. Heel veel mensen denken dat. Kijk, wat er vroeger gebeurde, met alcohol en zo, daar ben ik wel tegen, maar zo was het helemaal niet. We kregen altijd genoeg te eten en te drinken. En zes uur slaap. ’s Ochtends moesten we een boterham met marmite eten, ken je dat? Daarna mocht je eten wat je wilde. Je moest eens weten hoeveel mensen daar al een probleem van maakten! Van die boterham met marmite!’

Caroline kon zich er nog over opwinden, over die ontgroening die helemaal niet zwaar was, hoewel veel mensen dat wel dachten. Ze droeg een roze rokje en een roze topje, en ze had krullen die heen en weer dansten terwijl ze sprak.

‘En jij schrijft boeken? Wat cool. Ik geloof niet dat ik van je gehoord heb. Of wacht eens, hoe ziet dat omslag eruit? Volgens mij ken ik dat wel. Die titel komt me echt heel bekend voor.’

Caroline lachte veel. Ze was een en al lach, in feite. En ik zag mezelf door haar ogen: ik was een student die niet meer studeerde, niet meer op kamers woonde, en die niet bij een studentenvereniging zat.

Ik moest denken aan een vriendin van mij, met wie ik gestudeerd had, en die mij eens zei dat sommige mensen een soort gave bezitten – ik geloof dat ze het woord ‘toverstafje’ gebruikte – waarmee ze de wereld om zich heen mooier maken. Caroline bezat zo’n toverstafje. Dat wist ze niet, natuurlijk niet, dan zou het geen effect hebben.

En ik moest denken aan een andere vriendin, uit diezelfde studententijd, die ook zo’n toverstafje had gehad. Ook zij had krullen en ze lachte veel, de hele tijd eigenlijk. Haar lach was zo aanstekelijk dat je vanzelf mee moest lachen, of je nu wel of niet begreep waaróm ze lachte. Ze zorgde ervoor dat wij allemaal bevriend raakten, ook al waren we daar veel te verschillend voor.

Op een dag vertelde ze ons een droom. Ze had gedroomd dat ze een klein meisje was tegengekomen, met een madeliefje in haar hand, dat overreden werd door een bulldozer. Ze had geen idee wat de droom betekende, zei ze. Wij wisten het wel, onmiddellijk, maar ik weet niet meer of we het haar verteld hebben.

Amsterdam, 19 juli 2005

*****

Op de terugreis in het vliegtuig zaten er een man en een vrouw achter me die over niets anders spraken dan schrijvers, boeken en uitgeverijen. De man maakte opmerkingen als: ‘Ja, het is een grote chaos, hè, in de uitgeverswereld. Iedereen stapt tegenwoordig maar over naar Vazulatsi’, waarop de vrouw 

LEES MEER

Janneke Jonkman

Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.