Het loodje

Sjonnie kwam langs om de geiser te controleren, maar vooral kwam Sjonnie zijn verhaal doen. Over hoe hij vroeger bij het bedrijf nog gewoon Sjonnie was, maar hoe hij inmiddels was verworden tot nummer zeshonderdzoveel. En dat het daardoor een grote chaos was binnen het bedrijf. Maar gelukkig was Sjonnie toch ook een beetje eigen baas: hij belde altijd zelf zijn klanten op, zodat ze precies wisten hoe laat hij langskwam. Hoefden ze tenminste niet de hele dag op hem te wachten.

Sjonnie moest ook het een en ander kwijt over de vergrijzing. En de overbevolking. Volgens Sjonnie was de vergrijzing ontstaan omdat de mensen op dit moment te veel kinderen baarden. Soms zag hij vrouwen lopen met een baby in de wagen, en alweer een zwangere buik. Dat vond hij van de zotte. Sowieso waren alle mensen die kinderen namen egoïstisch, want dat kostte allemaal weer kinderbijslag, en wie kon dat betalen? Juist, Sjonnie. En daarom werkte hij wel zestig uur per week.

En natuurlijk, ze moesten ook eens ophouden iedereen maar uit te nodigen, in dit land. Want vooral die buitenlanders, die baarden de meeste kinderen. En alsof dat nog niet genoeg was, wilden ze altijd het liefste alles nieuw hebben, op geisergebied. Terwijl Sjonnie toch alleen maar langskwam om te controleren, niet om nieuwe geisers te installeren. Trouwens, die geisers hadden allang verboden moeten worden, hoor, het was levensgevaarlijk, maar daar maalde de gemeente Amsterdam niet om. Gelukkig was hijzelf jaren geleden naar Almere verhuisd, daar kwamen dat soort geisers tenminste niet meer voor. Helaas was Almere ook niet meer wat het geweest was; tegenwoordig had je er de ene na de andere beroving. Dat kwam omdat de jeugd niets meer te doen had. Bij het bedrijf waar Sjonnie werkte, werd je tegenwoordig bijvoorbeeld alleen nog maar aangenomen als je hts had, terwijl Sjonnie er ooit toch echt met zijn lts was binnengekomen. En die opvoeding van de jeugd, die deugde ook niet meer. Elke generatie weer een achteruitgang. Vandaar dat ze iedereen zomaar neerschoten. Dat gebeurde vroeger niet.

Nee, Sjonnie zag het somber in, ook voor mij. Ik zag er dan met mijn 26 nog wel goed uit, maar voor mij namen ze toch ook veel liever een jonger iemand aan. Wel zo goedkoop. Ik moest me maar geen illusies maken. Daar was mijn verkoudheid waarschijnlijk ook door ontstaan, speculeerde Sjonnie, omdat ik me zorgen maakte over mijn baan. Het was allemaal psychisch.

Nog een ding moest Sjonnie van het hart: sommige mensen belden naar zijn bedrijf, om te klagen dat ze hem een kletskous vonden, met zijn oorringetjes en zijn grote bek. Maar daar was hij nou eenmaal Amsterdammer voor.

Toen Sjonnie klaar was met de geiser, plakte hij er een grote sticker op, waarop in vier talen stond dat ik het raam open moest zetten zodra ik warm water gebruikte.

'Wel doen, hoor,' waarschuwde Sjonnie, 'anders leg je het loodje.'

Amsterdam, 18 maart 2009

*****

Terwijl ik bezig was met allerlei geheime projecten rondom het nieuw te verschijnen boek, waar ik hier helaas nog niets over kan loslaten, omdat ze, het woord zegt het al, geheim zijn, plofte er een pakketje op mijn deurmat. Het was een doosje met een mus erop. Ik dacht: vast weer een of andere organisatie die wil dat ik ergens lid van word. Of digitale televisie neem. Of meedoe aan de lotto.

LEES MEER

Janneke Jonkman

Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.