Janneke Jonkman
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.
Feuilleton over de avonturen die ik beleefde vóór ik kinderen had, om te vieren dat ik mezelf al 20 jaar schrijver mag noemen. Met de ‘best of’ van mijn vorige website jannekejonkman.nl: elke dag een nieuwe oude blog, zolang de voorraad strekt.
Mijn leven lijkt de laatste tijd nog het meest op een permanente, langgerekte, ja, eeuwige schrijversborrel, waarin ik alleen af en toe een kleine onderbreking inlas om te slapen of te eten. Ik weet niet hoe al die andere schrijvers dat doen, maar als dat zo doorgaat weet ik niet of ik ooit nog toekom aan schrijven. Dan ben ik gedoemd de rest van mijn leven tijdens het borrelen te praten over die drie boeken die ik ooit schreef.
Gisteren had ik er dus weer één. Ditmaal een wat vreemde, omdat de hele borrel in scène was gezet voor een artikel in HP/De Tijd. Want ook daar hebben ze ontdekt dat schrijversborrels Hip and Happening zijn. We kwamen bijeen in dat geheime café in Amsterdam, een paar andere schrijvers, de journalist, de fotograaf en ik. Daar deden we alsof we borrelden, terwijl de fotograaf ijverig foto’s schoot en de journalist al even ijverig aantekeningen maakte in een minuscuul notitieboekje (‘Snap jij hoe hij dat doet?’ vroeg een van de andere schrijfsters aan mij. ‘Ik zou precies twee woorden op een bladzijde krijgen.’)
Dat in scène gezette borrelen ging overigens wel gepaard met echte drank – grote hoeveelheden echte drank, aangezien we op rekening dronken van de journalist. Zo kwam het dat we het op een gegeven moment over carnaval hadden. En over moslims. Over de schrijver die gezoend had met een schrijfster die al een vriend had. En dergelijke.
‘Weet je wat die interviewster me vandaag vroeg?’ zei een van de schrijfsters. ‘Of ik seks als een wapen gebruik!’
‘En?’ vroeg ik. ‘Wat zei je?’
‘Ik zei: “Ja, natuurlijk! Maar ik schiet altijd mis.”’
De journalist vond het allemaal even interessant. Hoe minder we het over schrijven hadden, hoe meer hij opschreef, als het ware. En dat alles in dat minuscule notitieboekje van hem. ‘Kun je dat morgen nog lezen?’ vroeg ik hem aan het einde van de avond, toen ook hij niet meer zo helder uit zijn ogen keek. Hij wierp een kritische blik op zijn notitieblokje.
‘Welnee,’ zei hij.
Amsterdam, 21 februari 2007
Jullie willen niet weten wat voor mail ik af en toe ontvang. Of jullie willen dat juist wel weten, dat zou ook kunnen. Het meest ontvang ik, vooral sinds mijn laatste boek, berichten van mensen die hun hele liefdesgeschiedenis aan mij vertellen. Of, als ze goed op dreef zijn, hun hele levensverhaal. Begrijp me niet verkeerd, ik lees dat soort mails graag. Mensen kunnen werkelijk de meest bizarre levens hebben. Het mijne is er niets bij.
Laatst ontving ik een mail van een lezer, ik noem hem hier maar ‘Gideon’ (want zo heet hij, laten we maar niet om de zaken heen draaien), die mij de dubieuze mededeling deed
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.