Feuilleton over de avonturen die ik beleefde vóór ik kinderen had, om te vieren dat ik mezelf al 20 jaar schrijver mag noemen. Met de ‘best of’ van mijn vorige website jannekejonkman.nl: elke dag een nieuwe oude blog, zolang de voorraad strekt.  

Robot

Ik ben een lichte slaper. Als je aan de andere kant van de kamer iets tegen me fluistert, ben ik wakker. Zo kwam het dat ik vannacht uit mijn slaap werd gerukt door een heel zacht geluid. Het kwam van buiten en klonk als: 'ssssst'. Net hard genoeg om me wakker te maken. 

En omdat ik toch al wakker was, dacht ik enige tijd na over dit geluid. Vrijwel alle geluiden die ik 's nachts hoor (dronken zwervers, krolse katten, hangjongeren die op de wipkip op het pleintje achter mijn huis zitten) kan ik thuisbrengen. Maar dit geluid dus niet. 
Ik bedacht dat er twee mogelijkheden waren: of er stond iemand buiten enorm veel haarlak in zijn haar te sprayen, of er was iemand graffiti aan het spuiten. Ik besloot polshoogte te gaan nemen. Ik stapte uit bed (het was 4.08 uur), liep naar het raam en speurde met dikke ogen van de slaap het pleintje af. Ik wilde net weer onverrichterzake in bed kruipen, toen ik hem zag: op het dak recht tegenover mijn huis, nog geen drie meter van mijn raam, stond een in het zwart geklede jongen met een pet op en een spuitbus vast. Hij legde net de laatste hand aan een piece, die hij vanaf het dak half ondersteboven hangend op de muur spoot.
'Hé!' riep ik heel hard, veel te hard, de jongen stond nog geen drie meter van me af.
'Hé!' riep de jongen terug, nog veel harder.
Ik wist even niet wat ik verder moest zeggen, ik sliep nog half.
'Dat mag niet, hè?' riep ik toen. Ik ben nogal een softie. Als ik iemand een bank zie overvallen, roep ik waarschijnlijk ook: 'Dat mag niet, hè?' Bovendien: zo'n tien jaar geleden had ik een vriend die graffiti spoot. Ik ging soms speciaal naar een metrostation om een 'gebombde' metro te spotten. Uiteindelijk werden er twee leden van die crew opgepakt. Ze kregen taakstraffen en torenhoge boetes, die ze de rest van hun leven niet zouden kunnen afbetalen. Mijn vriend meldde zich aan bij de kunstacademie; inmiddels heeft hij zijn eigen galerie. En inmiddels hou ik meer van schone muren, en van mensen met minder omstreden hobby's. Ik was, kortom, nogal in vertwijfeling over het kunstwerk dat op drie meter afstand van mijn raam was geschapen (speciaal voor mij, zo leek het, want verder kon vrijwel niemand het zien).
'Heb ik je wakker gemaakt?' vroeg de jongen. Hij had een vriendelijke stem. En een aardig gezicht, voor zover ik dat in het donker kon zien. Tien jaar geleden had het een vriend kunnen zijn.
'Ja,' zei ik.
Ik keek naar de piece, die niet al te mooi was. Dat leek me ook moeilijk, half ondersteboven hangend graffiti op een muur spuiten. 'ROBOT', stond er.
’Ik vind dit niet zo relaxed,' zei ik.
'Ik ook niet,' beaamde Robot. 'Ik ben me kapot geschrokken.' Ik vermoedde dat Robot ook iets afwist van die taakstraffen en torenhoge boetes.
'Ga maar weg,' zei ik.
'Dat is goed. Mijn spuitbus was toch net leeg.' Hij pakte zijn spullen in.
'Doei,' zei hij.
'Ja,' zei ik. 'Doei. '
Ik keek nog eens naar die eens zo onbedorven muur, waar nu in koeienletters 'ROBOT' op stond. En ik dacht: als het nou nog mooi was afgewerkt, ingekleurd met wat rood of zo, dan leek het misschien nog ergens op.
Maar ik had zo'n vermoeden dat Robot niet meer terug zou komen om zijn werk te voltooien.

Amsterdam, 2 juli 2008

*****

Ik besloot weer eens een kijkje te nemen bij de maandelijkse schrijversborrel. Het clubje schrijvers dat er was zat bijeen aan een lange tafel aan het raam, ze zaten met ietwat bleke gezichten aan het bier, je vroeg je af of dit maandelijkse uitstapje het enige moment was dat ze de deur uit kwamen.

LEES MEER

Janneke Jonkman

Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.