
Janneke Jonkman
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.
Na een hectische spoedkeizersnede van de tweeling werd de medische bevalling van ons derde meisje alles waarvan ik had gedroomd. Een droombevalling in het ziekenhuis: het kan dus wél.
Mijn bevalling van de tweeling verliep stormachtig: drie uur na het breken van mijn vliezen lag ik met volledige ontsluiting op de ok. Alles verliep hectisch en er was weinig tijd voor overleg: mijn tweeling lag in een dubbele stuit en de conditie van de kleinste was niet optimaal. Pas op de ok werd me de optie voorgelegd om natuurlijk te bevallen omdat ik al persdrang had, maar toen ik aangaf dat wel te willen, werd me het onmiddellijk weer afgeraden. De keizersnede was de veiligste optie, dus koos ik lastminute toch voor een keizersnede. Ook de communicatie direct na de geboorte liet te wensen over en ik hield gemengde gevoelens over aan de hele ervaring.
Nu, bijna zes jaar later, verdiepte ik me tijdens de zwangerschap van onze derde al vroeg in de mogelijkheden rondom mijn bevalling. Door mijn eerdere keizersnede was ik medisch, maar in principe mocht ik kiezen: weer een keizersnede of een natuurlijke bevalling. De baby zou alleen wel continu gemonitord moeten worden vanwege het risico op een uterusruptuur. We gingen praten in drie verschillende ziekenhuizen. We kozen voor het OLVG Oost. Ook dacht ik lang na over mijn geboorteplan. Dingen die ik erin opnam waren onder meer: ik wil altijd twee keuzes voorgelegd krijgen, zoveel mogelijk privacy, rust en gedimd licht. Ook wilde ik de navelstreng laten uitkloppen en minimaal een uur huid op huid contact na de geboorte (iets wat ik bij de tweeling helemaal niet heb gehad). Na het lezen van het boek Vrije geboorte van Anna Myrte Korteweg voegde ik daar nog aan toe geen oxytocine toegediend te willen krijgen voor de nageboorte – iets wat ze in het ziekenhuis meestal standaard doen. Waar ik me zorgen over maakte, is of ik wel op tijd in het ziekenhuis zou zijn: vorige keer ging ik binnen twee uur van weeën naar volledige ontsluiting. Volgens de gynaecoloog zou het nu waarschijnlijk weer heel snel gaan, dus we spraken af dat ik direct zou bellen zodra er weeënactiviteit was of als mijn vliezen braken. Een andere zorg die ik had was een mogelijke inleiding: rond veertig weken zwangerschap zou in verband met mijn leeftijd (42) een inleiding worden voorgesteld. Voor de zekerheid boekte ik met 39.6 alvast een acupunctuursessie in om de bevalling op gang te brengen, mocht dat tegen die tijd nodig zijn. Om me optimaal voor te bereiden deed ik de belangrijkste schrijfoefeningen uit mijn eigen cursus ‘Schrijf je bevallingsverhaal’ en keek ik – de avond van tevoren, zo bleek – nog de documentaire ‘Birth as we know it’. Hierna had ik het gevoel er helemaal klaar voor te zijn.
Met 39 weken precies lig ik net een uur of twee te slapen, als ik wakker word van een pijnlijke harde buik. Vervolgens voel ik mijn baby heel druk door mijn buik bewegen. Het voelt alsof ze op de deur klopt: ik wil eruit! Bij de volgende harde buik sta ik op om naar de wc te gaan. In de badkamer breken mijn vliezen. Ik maak meteen Olivier wakker. ‘Mijn vliezen zijn gebroken,’ zeg ik. ‘Ze wil eruit!’ Olivier belt het ziekenhuis en mijn zus en zwager, die midden in de nacht in de auto stappen om op onze tweelingmeiden te passen. Ik maak een van de meisjes nog even wakker om te vertellen dat we naar het ziekenhuis gaan. ‘De baby komt waarschijnlijk vannacht,’ zeg ik. ‘Vertel het morgenochtend maar aan je zus.’ Ze is een beetje van slag van het nieuws en ik neem nog wat tijd om haar gerust te stellen voor we in de auto stappen. Ik heb af en toe een wee, maar nog niet regelmatig. In de auto vallen mijn weeën weer weg en er komt er pas weer een als we bijna bij het ziekenhuis zijn.
‘We leggen je eerst even aan de ctg,’ zegt een verpleegkundige als we zijn aangekomen in het Anna Paviljoen. We worden naar het hel verlichte ctg-kamertje gebracht en enige tijd later komt er een mannelijke verloskundige binnen. ‘We gaan je weeënactiviteit montitoren,’ zegt hij. ‘Als het niet op gang komt, mag je weer naar huis.’ Naar huis? Het zal toch niet. Ik ga echt niet nog een keer heen en weer rijden, straks beval ik nog in de auto! Ik word aan de ctg gelegd en de verloskundige vertrekt weer. Het voelt alsof ik een bevalexamen moet afleggen. Ik gooi een trui over mijn hoofd om het licht te dimmen en me volledig te concentreren op wat er in mijn lijf gebeurt, terwijl ik een beetje rondloop en met mijn heupen wieg om de weeën op te vangen. Ik verwelkom elke wee met een ‘ja!’, zoals Anna Myrte Korteweg aanraadt in haar boek. Ruim een half uur later komt de verloskundige weer binnen om mijn ontsluiting te checken. ‘Je hebt drie centimeter en voldoende weeën om naar de verloskamer te gaan,’ zegt hij. Phew. Ik ben geslaagd voor het examen, ook al vind ik drie centimeter nog niet heel veel. Ik vraag aan de verloskundige of hij de enige is die dienst heeft vannacht. Ik had in mijn geboorteplan voorkeur opgegeven voor een vrouwelijke verloskundige. Maar dat zul je net zien: van de circa twintig verloskundigen uit het ziekenhuis (op één na allemaal vrouwen) is hij de enige die dienst heeft vannacht. Maar ik heb wél een goed gevoel bij deze verloskundige. ‘Dan gaan we ervoor,’ zeg ik.
Op de verloskamer doen we het licht uit en steekt Olivier de zoutlamp in het stopcontact die we van huis hebben meegenomen. Een mooi zachtroze licht verspreidt zich door de kamer. Het bevalbad wordt net naar binnen gebracht, als de verloskundige aankaart dat de baby dan wél gemonitord moet worden met een schedelelektrode in plaats van de draadloze ctg. Daar is mij van tevoren niets over verteld: ik had begrepen dat ik ook met de ctg in bad zou kunnen. Een schedelelektrode op het hoofdje van de baby vind ik geen optie, dus het bad valt af. Jammer, maar ik had er rekening mee gehouden dat niet alles volgens plan zou verlopen. De avond daarvoor zei ik nog tegen mijn moeder aan de telefoon dat ik een voorgevoel had dat ik toch niet in bad zou bevallen. In plaats daarvan besluit ik onder de douche te gaan. Ik ga zitten op een bal, terwijl ik zittend de weeëndans blijf doen. Dat gaat goed, ik zing een tijdje zelfverzonnen liedjes voor de baby die ik de hele zwangerschap heb gezongen. Na een tijdje krijg ik het koud - de douche mag niet in de buurt van mijn buik komen omdat het signaal dan wegvalt. Ik droog me af, voor het straks misschien niet meer lukt. Aangekleed ga ik weer op de bal zitten, maar de eerstvolgende weeën die ik krijg zijn zo pijnlijk dat ik ze niet goed kan opvangen. Behalve in mijn buik voel ik ze nu ook heel sterk in mijn rug en er komt een golf van misselijkheid opzetten. ‘Help!’ piep ik tegen Olivier, die tot nu toe een beetje aan de zijlijn heeft gestaan. Hij helpt me overeind en ik vang de weeën een tijd staand op, terwijl ik voorover leun tegen het bed. Maar de rugweeën krijg ik maar moeilijk opgevangen. ‘Als dit nog heel lang gaat duren, hou ik het niet vol,’ zeg ik tussen twee weeën door. ‘Misschien wil ik toch pijnstilling.’ Olivier belt voor de verpleegkundige, die me informatie over remifentanil ter inzage geeft. Ik werp er één blik op en weet meteen dat ik dat toch niet wil. ‘Zal ik dan een warme kruik brengen?’ vraagt de verpleegkundige. Wat een goed idee! Daar was ik zelf niet op gekomen.
De kruik werkt direct. Omdat het staand weeën opvangen te vermoeiend wordt, ga ik op de rand van het bed zitten. Met één hand houd ik me vast aan het bedhek, mijn voeten op een voetenbank. Olivier gaat achter me zitten om de kruik tegen mijn rug te houden en bij elke wee geeft hij heel hard tegendruk tegen mijn onderrug. Ik laat mijn hoofd dan achterover op zijn schouder vallen en adem rustig uit met mijn kin omhoog, precies zoals ik dat in ‘Birth as we know it’ heb gezien. Het werkt! Door de kruik, de andere houding en de steun van Olivier kan ik de weeën nu wél goed opvangen en ze doen op slag veel minder zeer.
We zijn twee uur bezig sinds de eerste keer toucheren als de verloskundige weer binnenkomt om mijn ontsluiting te checken. Ik zie het absoluut niet zitten om te gaan liggen, dus checkt hij mijn ontsluiting op de baarkruk. ‘Zes centimeter,’ is zijn conclusie. Al dat werk voor maar drie centimeter erbij? Daar ga ik met mijn verhaal dat ik snel beval. Een beetje teleurgesteld ga ik weer op bed zitten om samen met Olivier ons weeënritueel voort te zetten. Ik begin moe te worden en zet het hoofdeinde van het bed overeind. Als ik daar twee kussens tegenaan leg, kan ik tussen de weeën door mijn hoofd een beetje naar links in de kussens laten rusten. Ik wil nog steeds niet liggen, maar zo dommel ik tussen de weeën door toch een beetje in. Tijdens de weeën pas ik mantra’s toe als ‘Ik ga helemaal open’ en ik praat ook tegen de baby, dat ze welkom is en mag komen. Ik heb het gevoel dat ik al heel ver ben, maar dat ik op de een of andere manier nog wat ruimte onderin moet creëren door van houding te wisselen. Ik sta op van het bed, maar dit kost me zoveel energie dat ik toch weer ga zitten. We zijn een uur en tien minuten verder sinds de zes centimeter ontsluiting als de verloskundige weer binnenkomt, samen met de verpleegkundige. Het is inmiddels ochtend en zijn dienst zit er bijna op. Hij komt nog één keer mijn ontsluiting checken voor hij naar huis gaat. Ik zeg dat ik het gevoel heb dat ik er bijna ben. Ik heb geen puf meer om op de baarkruk te gaan zitten en ga dan toch maar op bed liggen voor het toucheren – hoewel het meer zitten is omdat het hoofdeinde zo hoog staat. ‘Zeven centimeter,’ zegt de verloskundige. Zeven centimeter? Ik ben verbijsterd.
‘Ik heb echt het gevoel dat ze er bijna is,’ zeg ik.
‘Sorry,’ zegt de verloskundige.
‘Hoe lang kan het duren, die laatste drie centimeter?’ vraag ik.
‘Dat hangt ervan af,’ zegt hij. ‘Het kan een kwartier zijn, maar ook drie uur.’
Drie uur – dat vind ik geen optie. Het druist ook in tegen mijn gevoel dat ik er bijna ben. De verloskundige en verpleegkundige verlaten de verloskamer en ik blijf op bed zit-liggen. In deze houding lukt het me heel goed om naar onderen door te ademen. De verloskundige is nog geen halve minuut de kamer uit als ik word overvallen door een enorme oerwee met hevige persdrang. ‘Ze komt! Ze komt!’ roep ik tegen Olivier.
‘Wat moet ik doen?’ roept hij.
‘Druk op de bel en ren naar de gang!’
Daar komt nog zo’n enorme oerwee met enorme persdrang. Voor het eerst tijdens mijn bevalling schreeuw ik het uit, een soort oerschreeuw. Niet alleen omdat de intensiteit van de wee me overvalt, maar ook omdat ik wil dat de verloskundige zo snel mogelijk terugkomt omdat ik ons meisje niet meer kan tegenhouden. Samen met de verpleegkundige komt hij binnen snellen. Stomverbaasd. ‘Ze komt!’ roep ik weer. Snel checkt hij mijn ontsluiting. Tien centimeter. ‘Je mag gaan persen,’ zegt hij. Iets anders is ook geen optie meer. Ik zet alles op alles en binnen drie persweeën is het hoofdje er al.
‘Je wilde haar zelf opvangen toch?’ zegt de verloskundige. Blij dat hij me aan mijn geboorteplan helpt herinneren, breng ik mijn handen naar het hoofdje en bij de volgende perswee vang ik haar zelf op en leg haar op mijn borst.
‘Daar ben je dan,’ zeg ik ontroerd. ‘Dat was een lange reis he?’ Ons meisje huilt niet direct, maar ik maak me geen zorgen. Ze is perfect! Even later begint ze heel bescheiden te huilen. Olivier staat er met tranen in zijn ogen naast en geeft me een trotse kus. ‘Super gedaan,’ zegt hij. ‘Jij ook,’ zeg ik.
De verloskundige vraagt of ik nog oxytocine wil voor de nageboorte, maar ik zeg dat ik het eerst zonder wil proberen. Zeven minuten na de geboorte volgt moeiteloos de placenta. Deze wordt ingepakt naast me neergelegd zodat ons meisje aan de navelstreng op mijn borst kan blijven liggen. Ik ben een klein beetje ingescheurd en krijg een paar hechtingen, maar dat maakt me niets uit. Kijk nou naar dat perfecte mensje dat ik heb gebaard! Terwijl ik word gehecht, drinkt ze al even uit de borst.
Na het hechten noteert de verloskundige op een whiteboard het verloop van het laatste deel van de bevalling. ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt,’ zegt hij. Elf minuten nadat hij zeven centimeter had gemeten, ben ik gaan persen en elf minuten later is ons meisje geboren. Mijn bevalling heeft in totaal 3,5 uur geduurd. Ondanks een voor mijn gevoel trage start heb ik dus tóch een snelle bevalling gehad.
Het golden hour na de geboorte verloopt in alle rust. Ons meisje blijft nog een uur en twintig minuten verbonden aan de navelstreng terwijl ze bij mij huid op huid ligt. Daarna knipt Olivier de navelstreng door en wordt ze gewogen en nagekeken. Ze ligt nog lange tijd huid op huid bij Olivier, terwijl we onze ouders bellen en ik mag gaan douchen. Er wordt beschuit met muisjes binnengebracht. Vier uur na de bevalling mogen we al naar huis. Met mondkapjes op én een verse baby op schoot in de Maxi Cosi rolt Olivier ons de gangen van het Anna Paviljoen uit. Al het verpleegkundig personeel dat we passeren feliciteert ons. ‘Alweer een prachtige baby die het ziekenhuis verlaat,’ zegt een van hen. En zo is het maar net. Een kersverse baby die geboren werd na wat ik ondanks pijnlijke weeën toch beschouw als mijn droombevalling. Wát een helende ervaring dit en wat een heerlijke start voor ons nieuwe gezin.
LEES OOK:
Bijna driekwart van de tweelingmoeders bevalt niet zoals gehoopt
9 tweeling cadeaus die onvergetelijk zijn
Zo verloopt je tweelingzwangerschap vanaf week 35
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.