Janneke Jonkman
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.
Met 17 weken zwangerschap krijgen Darine en haar man te horen dat een van hun tweelingbaby’s niet meer goed groeit. De baby loopt het risico te overlijden en dat geldt ook voor haar zusje. Willen ze de zwangerschap af laten breken of één kindje laten overlijden? Maar Darine en haar man hopen op een wonder.
Yes, twee blauwe streepjes. Wat spannend, een kindje erbij. Die ochtend komt de makelaar voor de verkoop van ons huis; we gaan in december verhuizen naar een andere woonplaats. Al snel word ik misselijk, en dat wordt met de dag erger. Ik ben de hele dag zo misselijk dat ik niets kan eten of drinken. Met acht weken bel ik huilend de verloskundige: ‘Mag ik alsjeblieft eerder komen voor een echo, ik ben zo ziek, dit kan niet goed zijn.’ De volgende dag mogen we al komen. Fijn! Ons zoontje speelt met het keukentje terwijl de verloskundige het echoapparaat op mijn buik zet. Ik zie een hartje kloppen, vertelt ze. Mijn eerste reactie: ‘Is het er eentje?’ Voor mijn gevoel klopt het nog niet. Ze kijkt verder en zegt dan: ‘Hier zie ik er nog eentje.’ Er valt een last van mijn schouders: dus dáárom ben ik zo misselijk. Pas onderweg naar huis dringt het tot ons door. We krijgen niet één maar twee kindjes. Vanaf dat moment gaan we elke twee weken op controle in het ziekenhuis. Omdat de kindjes eeneiig zijn en de placenta delen, houden ze ons extra in de gaten. Manlief gaat elke echo mee. Tot de echo met bijna 17 weken. Hij zit in het buitenland en kan niet mee. De echo lijkt goed, maar al snel komt de gynaecoloog zeggen dat hij nog een specialistische echo wil laten maken. Ik neem weer plaats en ruim een uur lang worden beide kindjes uitvoerig bekeken. De spanning stijgt, wat is er aan de hand? Nadat alles is bekeken en ik mag gaan zitten, komt het. Een van de kindjes blijft achter in groei, de navelstreng werkt niet goed meer. Dit heet ‘selectieve groeivertraging’ en betekent in ons geval dat de kans groot is dat dit kindje het niet haalt. En als zij het niet haalt en overlijdt, loopt ook haar zusje gevaar. Doordat ze de placenta delen en er bloedvatverbindingen zijn, kan bij overlijden van de een de ander ook overlijden óf gehandicapt raken. Ze geeft aan ons door te sturen naar Leiden, hét ziekenhuis voor tweelingzwangerschappen, maar geeft ook aan dat we serieus moeten nadenken wat we willen. De hele zwangerschap afbreken, de kleinste laten overlijden om het leven van de ander te behouden of doorzetten met alle risico’s van dien? Ik verlaat huilend het ziekenhuis. Hoe kun je in vredesnaam kiezen tussen je kinderen?
Maandag om negen uur worden we in Leiden verwacht. Ook daar maken ze eerst een uitgebreide echo en komen tot dezelfde conclusie. Na een lang en intensief gesprek mogen we nog een week afwachten. Kijken hoe de situatie volgende week is, dat is de weg van de minste risico. En ja, er kan van alles gebeuren. En nee, we kunnen niets doen. Rust helpt niet. De verwachting is dat de placenta oneerlijk verdeeld is en dat is niet meer te veranderen.
Lange weken volgen waarin we elke week naar Leiden gaan. Vol spanning zitten we na een slapeloze nacht steeds in de auto. En op elke echo zien we het. Het blijft stabiel slecht, maar ons kleinste kindje blijft groeien. Ver onder de curve, maar netjes op haar eigen lijntje. Daarom zetten we de zwangerschap toch door. Weken gaan voorbij, ondertussen verhuizen wij, vierde we de tweede verjaardag van onze zoon en groeit mijn buik. Een vruchtwaterpunctie word aangeboden, maar dat voelt niet goed. Zo weinig mogelijk risico’s. We kijken de dagen om en leven van week naar week. Iets wat langer dan een week weg is, is voor ons niet te overzien. We krijgen de sleutel van ons nieuwe huis en manlief gaat aan het klussen. Voor mij heeft alles weinig prioriteit. Van de controlfreak die ik ben, is weinig over. Ik leef van echo naar echo. Die twee kleintjes, dat is belangrijk.
We denken na over namen, geboortekaartjes. Wat doen we als er eentje overlijdt? Wat als ze het beiden niet halen? Wie krijgt welke naam? Een kamertje maken, nee, dat doen we nog niet.
28 weken. We hebben het gehaald! Dé grens van levensvatbaarheid van onze meisjes. Wat een opluchting, maar ook wat een spanning. Met 28 weken precies krijg ik mijn eerste longrijpingsprik. Gelukkig hoeven we hier niet voor naar het ziekenhuis, maar mag mijn schoonvader, die huisarts is, deze zetten. Na precies 24 uur komt hij voor prik twee. Twee dagen later wordt onze kleinste op iets meer dan 500 gram geschat. De levensvatbaarheidgrens. Na deze afspraak mag ik meteen in het ziekenhuis blijven. 140 km van huis, ver weg van man en zoon. Maar, hoe langer ik hier lig, hoe beter voor de kindjes. Tranen aan tafel bij de gynaecoloog. We zijn al zover gekomen, zouden we dan echt twee kindjes mogen krijgen?
We krijgen een gesprek met de kinderarts over alle mogelijke complicaties bij vroeggeboorte (hersenbloeding, klaplong, longproblemen, darmproblemen, etc.). Vervolgens een rondleiding op de NICU en daarna krijg ik mijn kamer aangewezen. Mijn man moet helaas weer naar huis, onze zoon van twee ophalen bij de gastouder. Twee keer per dag word ik aan de CTG gelegd, twee keer per week krijg ik een flowmeting om te kijken hoe de doorbloeding van de navelstreng en de hartjes en de hoofdjes is, en één per twee weken krijg ik een groeiecho. Met 30 weken is het weer tijd voor longrijping. Tot lichte verbazing van de artsen gaat het nog steeds ‘stabiel niet goed’ met de kindjes en zijn de echo’s en CTG’s goed. Tot 31 weken en 3 dagen. Na de CTG van die middag komt om kwart voor 7 ’s avonds de arts langs met de boodschap: ‘Je mag je man vragen om hiernaartoe te komen. Het kan zijn dat we de kindjes vanavond of morgen gaan halen. Het heeft geen haast, laat hem maar rustig komen. We gaan nog even met de andere artsen overleggen.’ Om 7 uur komt de gynaecoloog die ons de afgelopen weken heeft begeleid binnen. ‘We gaan je kindjes nu halen,’ zegt ze. ‘De CTG geeft een dusdanig beeld dat we niet langer meer gaan wachten. De groeiecho van gisteren zag er netjes uit; de kleinste baby wordt geschat op 960 gram en dat is een keurig geboortegewicht.’ Ik moet huilen, dit is het moment waar ik al drie weken op zat te wachten en toch overvalt het mij. Dat mijn man er niet bij kan zijn, maakt het niet leuker. De gynaecoloog is erg meelevend en vraagt aan de verpleegkundige of er iemand met mij mee kan. Een verpleegkundige die ik de afgelopen weken al een paar keer heb gesproken wil wel mee. Zo fijn!
Nog geen twee minuten later komt iemand mijn bord eten ophalen en word ik klaargemaakt voor de OK. De verpleegkundige die me begeleidt heeft mijn telefoon om foto’s en filmpjes te maken. Op de OK ben ik helemaal aan het trillen van de spanning, maar wat doen ze hun best om mij rustig te krijgen! Net voor de ruggenprik wordt er nog een laatste buikfoto gemaakt en daarna gaan ze aan de slag. Ik houd de hand van de verpleegkundige stevig vast en we praten wat. Dan hoor ik de gynaecoloog zeggen: ‘Hier hebben we de eerste dame. Kijk mama, hier is je knappe dochter.’ Wow! Ik mag haar twee tellen zien en ik hoor haar huilen. Dan gaat ze met de kinderarts mee die al stond te wachten. Een minuut later komt nummer twee. De gynaecoloog zegt: ‘Zo dame, volgens mij weeg jij wel meer dan een kilo.’ En weer houdt ze een klein meisje omhoog dat ook huilt. De tweede kinderarts staat al klaar en neemt naar snel mee. De kinderarts van onze eerste dame komt even vertellen dat het goed met haar gaat. Heel fijn om te horen. Terwijl ze de wond aan het hechten zijn, komt de couveuse met dochter één langs. Ik mag haar even zien en daarna gaat ze naar de NICU.
‘Kijk eens wie we daar hebben,’ hoor ik. En daar komt mijn man binnen. Hij geeft mij een kus en loopt meteen door naar onze tweede dochter. Omdat we dit van tevoren besproken hebben, is dat voor ons beiden niet lastig of vervelend. Samen met dochter twee in de couveuse komt hij weer langs en dan wordt ook zij naar boven gebracht naar de NICU en word ik naar de uitslaapkamer gebracht. De verpleegkundige komt weer bij mij zitten en brengt me uiteindelijk naar boven. Ik mag met bed en al tussen de twee couveuses staan en krijg beide kindjes op mijn borst – twee uur na de geboorte. Dat is echt een cadeautje, we hadden niet verwacht dat dat al zou kunnen, gezien de gewichten. Maar ze doen het super. Eva weegt 1040 en Norah 1389 gram. Ik ben zo verliefd! Twee gezonde kindjes, na zo’n lange, spannende reis. De komende weken worden wel spannend, hoe gaan ze het buiten de buik doen?
Het onderzoeksteam komt de volgende dag de opgespoten placenta laten zien. Prachtig om te zien hoe de verdeling was. Norah had 70% en Eva 30%. Verwacht werd dat er een ‘lekker dik bloedvat’ zou lopen van Norah naar Eva, maar dat bleek toch niet het geval te zijn. Ons kleinste dametje heeft het helemaal zelf gedaan. Wat een groot wonder!
Na drie dagen word ik ontslagen uit het ziekenhuis en verblijven we in het Ronald Mac Donald huis. Omdat onze zoon de waterpokken nog niet heeft gehad, mag hij zijn zusjes niet zien en logeert hij bij familie. Wat naar om hem er nu niet bij te hebben. De meisjes mogen we één keer per dag buidelen. Heerlijk, een tijd met een piepklein meisje op de borst. Dat is genieten en de momentjes duren veel te kort.
Na acht dagen mogen ze over naar de high care afdeling in Deventer en kort daarna naar Apeldoorn. Uiteindelijk mogen ze na 6,5 week ziekenhuis naar huis met 1900 en 2200 gram. Voor ons zijn het dan al grote baby’s, maar eigenlijk zijn ze natuurlijk nog steeds erg klein. Wat een lange weg hebben we afgelegd en wat bijzonder om twee prachtige meisjes in de box te zien liggen terwijl twee paar glimmende oogjes je aankijken. Wat een rijkdom, wat een wonder.
Inmiddels zijn de meisjes 4,5 maand en het gaat heel goed met ze. Met mij gaat het ook goed, al verwacht ik dat de verwerkingsklap nog gaat komen. Tegen vrouwen die nog gaan bevallen van hun tweeling, zou ik willen zeggen: vertrouw op jezelf en op de medische wereld. En stel veel vragen. Zelf vertrouwden wij ook op God. Onderweg naar het ziekenhuis zagen wij een aantal keer een regenboog. Voor ons een teken dat er voor onze kinderen werd gezorgd.
Tekst en beeld: Darine Steijsiger
LEES OOK:
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.
Wil jij graag je bevalling een plek geven? Doe dan nu mee aan de cursus Schrijf je bevallingsverhaal. Vanaf € 25.
LEES MEER