Janneke Jonkman
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.
Olivier en ik woonden vóór we kinderen kregen allebei in de Amsterdamse Jordaan en groene vingers hadden we niet. Inmiddels hebben we het tuinieren aardig onder de knie en maakten we van onze stadstuin in een groene hoek van Amsterdam een kind- en diervriendelijke plek.
Al jaren droomde ik van een tuin, maar mijn stadse appartement op loopafstand van de bioscoop en tegenover de lekkerste ijssalon van de stad wilde ik er toch niet voor opgeven.
Pas toen Olivier en ik een relatie kregen en ik kort daarop zwanger bleek van een tweeling, maakten we stap naar een eengezinswoning in een groener stuk van de stad. Mét een tuintje, al lag dat er nogal verwaarloosd bij. Het eerste jaar hadden we geen tijd om iets aan de tuin te doen en zaten we op plastic tuinstoelen die waren blijven staan na de verhuizing tussen de distels en de paardenbloemen. Mijn schoonmoeder kreeg af en toe de geest en snoeide dan hier en daar de boel kort en dan lag er nog wekenlang snoeiafval in de tuin. We hadden nauwelijks tijd om de badkamer te poetsen, laat staan om ons met de tuin bezig te houden.
Pas toen we in rustiger vaarwater belandden, besloten we de tuin aan te pakken. Het is een kleine stadstuin, die we graag optimaal wilden benutten. Eigenlijk was de opzet al goed: er was een houten terras dat alleen opnieuw geschuurd en gebeitst hoefde te worden, er was één goede schutting met een prille druivenstruik en één kapotte schutting die vervangen moest worden, en een lapje gras – of eigenlijk onkruid. We lieten de grond onder het gras volledig vervangen door goede grond en kozen opnieuw voor gras, ditmaal zonder onkruid. Er was één rozenstruik die we moesten verplaatsen toen er een nieuwe schutting kwam, waarna we nog een tweede roos tegen die schutting plantten. De palen van de nieuwe schutting zaagden we aan de bovenkant niet af, zodat we er draad tussen konden spannen om de klimrozen overheen te laten groeien. Aan de andere kant verhoogden we de schutting op eenzelfde ‘natuurlijke’ manier, maar dan om de druivenstruik te laten klimmen.
(Lees verder onder de afbeeldingen)
Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.
Door al dat groen boven de schuttingen hebben we nauwelijks inkijk in de tuin. We maakten een achterom naar de gezamenlijke binnentuin, waar de kinderen kunnen spelen (er zijn een schommel en een glijbaan) en de burenborrels plaatsvinden. Ook de zandwatertafel verplaatsten we daarheen, want dat zand op het terras belandde anders toch weer in het gazon en dat probeerden we nu juist groen te houden. Aan de achterkant hebben we geen schutting, maar een groen doorkijkje op een pergola van klimop, blauwe regen (met vogelnest!) en witte heester. Zo blijft de tuin open en hebben we toch privacy. Tegen de zonnige schutting hebben we potten gezet met onder meer aardbeienplanten, kruiden en een bessenstruik. We hebben het zo ingericht dat er het hele voorjaar en de zomer door wel iets in bloei staat, en we ook regelmatig fruit kunnen plukken.
Jarenlang stond er een houten tuinbank onder onze druivenstruik, maar dit jaar begon deze jammer genoeg door te zakken. We hebben geen schuur, dus ons tuinmeubilair moet weer en wind doorstaan en ondanks regelmatig beitsen bleek het hout daar niet langer tegen bestand. Gelukkig konden we de bank nog wel provisorisch repareren en zo een tweede leven gunnen op het veldje. Tegelijkertijd gingen we op zoek naar een stevige tuinbank die tegen een stootje kon, lekker zat én er mooi uitzag. Het werd de mosgroene Forza Nuro loungebank van Kees Smit Tuinmeubelen, een heerlijke bank en nog stijlvoller dan de vorige. Met als voordeel dat we deze niet hoeven te beitsen (dat is me toch een klus, al die latjes één voor één in de beits zetten), want deze bank is van wicker gemaakt. Wicker is een kunststof met de natuurlijke uitstraling van rotan, maar dan een stuk weerbestendiger: het is goed bestand tegen de invloed van regen, vorst en zon. We hadden al twee stoeltjes staan van wicker (tweedehands overgenomen van mijn schoonouders) en die staan al jaren buiten, zonder enige tekenen van veroudering. Zo fijn dat nu ook onze tuinbank onderhoudsvrij is! De tuinbank staat bij ons in de schaduw onder de druivenstruik en dat maakt het in de zomer tot een fijn beschut plekje om een boek te lezen (of de meiden een Donald Duckje).
(Lees verder onder de afbeeldingen)
In de zomer schuiven we vaak een simpele klaptafel met een tafelzeil bij, zodat we in de tuin kunnen ontbijten of avondeten. We zetten dan de stoeltjes van de meiden erbij en de kinderstoel of de wipstoel en dan passen we prima met zijn allen aan de tafel. Barbecueën doen we ook wel, maar hooguit twee keer jaar, sinds we weten dat dat niet erg milieuvriendelijk is (en áls we barbecueën, dan vooral met groenten). We nodigen ook wel eens gasten uit voor een brunch in de tuin, waarbij we lekkere dingen klaarmaken en de kinderen buiten (of binnen) kunnen spelen. Bij zo’n brunch hoort natuurlijk een pot druivengelei erbij uit eigen tuin. Dat gelei maken is ook best een klus trouwens, maar wel erg leuk.
In de herfst snoei ik na het oogsten van de druiven (zo’n 15 kilo per jaar, en ik laat altijd wat hangen voor de vogels) alvast de druif wat bij als alle laatste druiven zijn opgegeten door de vogels en de wespen. Ook vegen en harken we dan regelmatig de tuin, om het gras en terras te sparen. Maar in de struiken en tegen het terras aan laat ik altijd hoopjes bladeren en takken liggen voor dieren en insecten om in te overwinteren. Wordt het echt kouder, dan hangen we vogelvoer en een zelf geregen pindasnoer op voor de vogels. We doen niet alleen de dieren een plezier met onze groene tuin, je tuin en je huis zijn in de zomer een stuk koeler als er veel groen in/omheen staat. Bovendien genieten we ook erg van ons kleine stukje natuur in stad. Een tuin bijhouden is best veel werk – zelfs een kleine stadstuin als die van ons – maar als ik eenmaal in de tuin bezig ben, vind ik het enorm zen. En wist je dat tuinieren goed is voor je conditie? Op het Japanse eiland Okinawa wonen de meeste honderdplussers en een van de redenen dat de mensen daar zo oud worden, schijnt te zijn dat alle bewoners daar tuinieren.
En die bioscoop in mijn oude straat? Die mis ik eigenlijk niet meer. Tuurlijk, het was heerlijk om midden in de stad te wonen toen ik nog geen kinderen had. Maar nu, met ons gezin van vijf (plus kat die ook erg geniet van de buitenlucht), zou ik toch niet meer willen ruilen.
LEES OOK:
De leukste nazomeruitjes met kinderen in de Randstad