10 tips om het tweeling escalatie syndroom te voorkomen

Tweeling jarig

Wat als je tweeling vaak ruzie heeft, en strijd, boosheid, driftbuien en/of jaloezie en competitie de overhand krijgen? Dan heb je waarschijnlijk te maken met het tweeling escalatiesyndroom. Vermoeiend, maar er is iets aan te doen! 10  tips voor meer rust in huis.

Een tweeling kan elkaar behoorlijk in de weg zetten – meer dan gewone broertjes en zusjes. Dat is ook niet zo gek, want ze zijn bijna altijd samen en moeten vrijwel alles delen: van de baarmoeder tot en met hun speelgoed, vriendjes en de aandacht van papa en mama. De liefde tussen tweelingen kan enorm zijn, maar de strijd helaas ook. Dat heeft te maken met het tweeling escalatiesyndroom: de neiging van tweelingen om elkaars gedrag en emoties te kopiëren en te versterken, totdat het voor de ouders bijna ondraaglijk wordt. Begint de een te huilen of te stampvoeten, dan heeft dat effect op de ander, die vervolgens óók begint te huilen of driftig wordt, waardoor nummer één nog een tandje bijzet – et cetera. Heel vermoeiend als je daar als ouders mee om moet zien te gaan. Dit escalerende gedrag begint meestal als ze bijna twee zijn en neemt vervolgens in heftigheid toe, tot het rond hun vierde jaar weer begint af te nemen. Jaloezie en competitie hebben een andere oorzaak: namelijk dat tweelingen geneigd zijn zichzelf met de ander te vergelijken omdat ze in veel dingen gelijk op gaan. Is er dan wel een van de twee sneller, beter of handiger in iets, dan leidt dat algauw tot onzekerheid en jaloezie bij de ander. Bij gewone broertjes en zusjes speelt dit veel minder omdat er door het leeftijdsverschil minder competitie is. Zowel het tweeling escalatiesyndroom als de neiging tot vergelijken kunnen tot hevig escalerende emoties leiden. 10 tips voor meer rust in huis.

1.     Zet ze elk op een andere kamer. Lopen de emoties hoog op, dan helpt er maar één ding: haal je tweeling uit elkaar. Bij voorkeur vér uit elkaar zodat ze elkaar niet meer kunnen horen brullen. Of – wat bij ons ook nogal eens escaleert – giechelen. Dat laatste klinkt onschuldig, maar die melige buien kunnen ook intens zijn omdat ze er zo in opgaan dat ze papa of mama intussen volkomen negeren. Laat ze elk even tot rust komen in een andere kamer. Pas als ze beiden gekalmeerd zijn (al dan niet met jouw inbreng), laat je ze weer bij elkaar. Zitten ze in een heftige fase, zo rond de twee, drie jaar, dan kan het zelfs nodig zijn ze op aparte kamers te laten slapen. Wij deden dat ’s nachts niet, maar tijdens het middagdutje wel. Er lag er dan één in een campingbedje bij ons op de slaapkamer. Anders werd er sowieso niet of te weinig geslapen (en worden ze helemaal ongezellig).

2.     Leer je kinderen vroeg hun emoties te benoemen. Wij maakten emoties beeldend, zodat ze konden uitleggen wat er door hen heen ging en nog steeds gebruiken ze deze beeldtaal. Ze vertellen dan bijvoorbeeld dat ze een donderwolk in hun buik hebben, en als ze zich weer goed voelen een regenboog. Door ze te leren praten over hun emoties, voelen ze zich gehoord en escaleert de boel minder snel. 

3.     Neem ze mee naar buiten. Er was een fase dat vrijwel elk speeltje thuis tot een tweelingstrijd leidde. In die tijd zaten we erg veel op de fiets. Naar het bos, de kinderboerderij of de bibliotheek. Boterhammen en drinken mee en buiten lekker kruimelen en aanrommelen. Lekker aarden in de zandbak en uitwaaien op de schommel. Er was dan wel altijd ruzie wie er voorop mocht op de fiets en wie er achterop moest, maar daar kun je dan weer een om-de-beurt-systeem voor bedenken. Of koop een bakfiets – dat loste deze strijd bij ons in één keer op. Die leende zich ook goed voor momentjes waarop ze te moe waren maar al wel hun dutje ontgroeid: ik liet ze dan liggen in de bakfiets met een paar fleece dekentjes en dan deden ze al fietsend toch een hazenslaapje.

4.     Plan voldoende rustmomenten in. De meeste rust creëer je als de dagen er enigszins voorspelbaar uitzien en volgens een vaste routine verlopen. Je kinderen weten dan waar ze aan toe zijn en dat scheelt opstandig gedrag en oververmoeidheid. Toorn nooit aan de dutjes en plan eind van de middag rustige activiteiten in. Dus vooral geen boodschappen doen, maar kleien of in bad. Heb je hooggevoelige tweelingkinderen, beperk dan ook de tv-momenten tot bijvoorbeeld twee keer twintig minuten per dag (afhankelijk van hun leeftijd). En laat ze als het even kan naar rustige programma’s kijken die ze niet te spannend vinden. Bij ons deden TikTak en Nijntje het goed – en, toen ze wat ouder waren, Buurman en Buurman, De Fabeltjeskrant, of Casper en Emma. Of: laat ze in plaats van tv te kijken naar een luisterboek luisteren.

5.     Bewaar je kalmte. Hoewel het een uitdaging kan zijn, is het van groot belang dat jij als volwassene je kalmte bewaart. Ga jij er ook nog vol in met je emoties, dan reageren ze daar óók weer op en escaleert de boel nog sneller. Desnoods maar even weglopen als je het niet meer trekt (bij voorkeur nadat je ze rustig uit elkaar hebt gehaald en in aparte ruimtes hebt gezet).

6.     Vergelijk niet. Is jaloezie het probleem? Vergelijk ze niet met elkaar, maar benoem steeds de unieke eigenschappen van hen beiden. Als ze zeggen dat de ander iets beter kan, benadruk dan dat ze allebei hun eigen dingen hebben waar ze goed in zijn. Het lastige is dat ze zelf vaak wel voortdurend willen vergelijken. Laatst kregen mijn kinderen ruzie over de fietsen die ze voor hun verjaardag hadden gekregen omdat ze allebei hun eigen fiets het mooist vonden, maar eigenlijk wilden dat de ander hun fiets óók het mooiste vond. Ik moest vervolgens zeggen welke fiets ík het mooiste vond en ze namen geen genoegen met ‘Ik vind ze allebei even mooi’. Toen zei ik: ‘Van deze fiets vind ik het zadel het mooist, en van die fiets de trappers. Van deze vind ik de kleur van de banden het mooist en van die de kleur van het frame.’ Enzovoort. Toen waren ze allebei tevreden.

7.     Lees boekjes voor over tweelingen. Om ze meer inzicht te geven in de tweelingdynamiek, vond ik het behulpzaam om samen boekjes te lezen over tweelingen. Wij hebben veel gehad aan Miko en Kiko alles hetzelfde, omdat ik dan steeds kon uitleggen dat ik, net als de moeder van Miko en Kiko, genoeg knuffels had voor hen allebei. Voor wat oudere kindjes is Eva en Jasmien willen geen tweeling meer zijn ook een aardig boekje. Ik zoek nog naar het ultieme boekje voor tweelingjongens.

8.     Maak duidelijke afspraken over om de beurt en wie eerst - en hanteer deze consequent. Om ruzie te voorkomen, kun je duidelijke regels afspreken, eventueel in overleg met je kinderen. Jij mag de ene dag voorop zitten op de fiets, en jij de andere dag. Of: wie als eerste een liedje heeft gekregen ’s avonds, krijgt als tweede een kusje. Vaak kunnen je kinderen zelf aangeven wat ze eerlijk vinden. Als je dit vervolgens steeds consequent toepast, scheelt dit een boel ruzie en onrust. Voor favoriet speelgoed kun je een wekker zetten. En als ze wat ouder zijn, kun je ze zelf iets laten verzinnen. Ik zeg dan meestal: jullie zijn nu oud genoeg om een eerlijke oplossing te bedenken, anders is het speeltje voor mama. Dan komen ze er altijd wel uit.

9.     Geef ze beiden eigen activiteiten. Is je tweeling klein, dan kom je er waarschijnlijk nauwelijks aan toe om met elk van je kinderen apart iets te ondernemen, maar ook kleine eigen activiteiten werken prima. Zet met het ene kind altijd het vuilnis samen buiten, en laat het andere kind helpen met groente snijden bijvoorbeeld. Laat ze iets kiezen wat ze zelf leuk vinden en waar de ander geen interesse in heeft; vaak ontstaat dat vanzelf. In het weekend kun je dan met een van de twee boodschappen gaan doen of een klein uitstapje, terwijl de ander iets met papa doet.

10.  Luister. Luister naar je kinderen als er iets is. Misschien niet op het hoogtepunt van de escalatie, maar wel achteraf. ‘Wat gebeurde er nou waardoor je zo boos werd?’ Zijn ze erg klein, dan lukt dat waarschijnlijk nog niet, dan kun je zelf proberen te benoemen wat je ziet zodat je kind zich erkend voelt: ‘Ik zie dat je erg boos bent, maar we gaan niet slaan of speelgoed afpakken.’

En tot slot: houd moed! Het tweeling escalatiesyndroom kan het uiterste van je vergen als ouders. Ik heb er in de pittigste fase voor gekozen ze een extra dagje naar de opvang te laten gaan. De afleiding van andere kindjes deed wonderen en zo was ik op de dagen dat ze wel thuis waren een leukere en geduldigere moeder.

LEES OOK:  Dit zijn de 4 stadia van de twin fight (plus 7 oplossingen)

Janneke Jonkman

Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'.