Bekentenissen van een hoogbegaafde moeder

Hoogbegaafde vrouwen en volwassenen  annie spratt unsplash

Als hoogbegaafde vrouw wordt meestal niet van je verwacht dat je excelleert, maar dat je je aanpast aan het gemiddelde. Dat kan voor de nodige uitdagingen zorgen. In mijn leven was het een terugkerende worsteling, tot ik als moeder de kans kreeg om het anders te doen.

Ik ben altijd terughoudend geweest in iets delen over het onderwerp hoogbegaafdheid, omdat ik niet dol ben op het label. Min of meer per ongeluk sneed ik het onderwerp onlangs dan toch aan in mijn Instagram stories, toen ik een meer geaccepteerd onderwerp besprak: hooggevoeligheid – een bijkomstigheid van hoogbegaafdheid (hoewel er ook normaal begaafde HSP’ers zijn). Er kwamen veel reacties binnen op het onderwerp, zowel van hoogbegaafde vrouwen als van moeders van hoogbegaafde kinderen. Ik besefte dat ik niet de enige vrouw ben die een leven lang heeft geworsteld met deze eigenschap. 'Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg', is immers de Nederlandse volksaard en wie toch uitblinkt kan als het tegenzit rekenen op ongeloof, spot of uitsluiting. Vooral van vrouwen wordt denk ik vaak door de omgeving verwacht dat ze zich aanpassen en stoppen met ‘eigenwijs’ te zijn. Ik denk zelfs dat er vrouwen zijn die zich zo goed hebben aangepast dat ze helemaal niet beseffen dat ze hoogbegaafd zijn. En dan zijn er nog de hoogbegaafde kinderen, die zich misschien, net als ik vroeger, eenzaam en onbegrepen voelen en niet zo goed weten bij wie ze aansluiting kunnen vinden. Kortom, tijd om uit de krabbenmand te klimmen en meer te delen over mijn ervaringen, in de hoop er anderen mee te helpen doordat ze iets in mijn verhaal herkennen.

In groep drie werd bij mij door de school hoogbegaafdheid vastgesteld. Dit was begin jaren tachtig en de enige optie destijds was dat ik een klas zou overslaan. Mijn ouders voelden daar niets voor en zonder dat ik hierin werd betrokken, werd besloten het hele thema te laten voor wat het was. Ik heb respect voor hun beslissing, maar het zorgde er wel voor dat ik me vanaf groep vier, vijf begon te vervelen in de lessen. De vragen waarmee ik rondliep (waar was God precies, hield het leven op na de dood, wat was er aan het einde van het heelal en wat kwam er na de eeuwigheid) werden al vanaf mijn vierde lachend weggewuifd, waardoor ik met grote levensvragen bleef zitten waar ik met niemand over sprak. Ik bedacht zelf antwoorden, maar ontdekte al snel dat ik die ook beter voor mezelf kon houden. Op mijn achtste begon ik met ballet. Het dansen haalde me uit mijn hoofd. In groep zeven, een jaar waarin ik op de basisschool gek werd van verveling, werd ik aangenomen op het Koninklijk Conservatorium om daar een fulltime professionele dansopleiding te gaan doen. Ik vond het een verademing dat op deze school de focus niet lag op schoolvakken. Tussen mijn dansende klasgenootjes blonk ik niet uit, hoewel ik op school nog steeds hoge cijfers haalde, maar dat interesseerde niemand, we waren alleen bezig met onze dansprestaties. Helaas kreeg ik vanaf mijn elfde te maken met het schrikbewind van een dansleraar, die mij openlijk begon te pesten met mijn intelligentie. ‘Had je maar een 8,5 voor wiskunde dat je zo chagrijnig kijkt’, zei hij dan bijvoorbeeld. Ik durfde niet voor mezelf op te komen en leerde opnieuw dat intelligentie iets is wat je maar beter verborgen kunt houden. In het dansen begon ik door de pesterijen en intimidaties steeds meer te verkrampen en na drie jaar moest ik van school af wegens ‘onvoldoende gevoel voor dans’.

Ik stroomde in op het Stedelijk Gymnasium in Leiden. Het eerste jaar was het aanpoten omdat ik een flinke schoolachterstand had opgelopen, maar daarna begon het grote vervelen weer. Ik haalde vrijwel alleen maar negens en tienen en hoewel ik hier ook hard voor werkte – ik had tevens last van faalangst – vond ik de meeste lessen saai. Waar ik wél plezier in had waren de vakken die ik ‘op contract’ volgde (dus zonder de lessen bij te wonen), de creatieve vakken en de activiteiten buiten de lessen om. Ik begon te schrijven voor de schoolkrant, werd hoofdredacteur, hielp met feesten organiseren en kreeg in een klein groepje schrijfles van een bekend schrijfster. Ik had fijne vriendinnen, toch bleef ik me altijd een beetje een buitenstaander voelen, omdat ik niets had met het groepsgedrag van veel medeleerlingen. Ik klikte beter met de docenten, hoewel er ook docenten waren die me maar eigenwijs vonden. Ik werd een week geschorst bij Grieks omdat ik door de aangeboden leerstof heen was en daarom met een klasgenoot aan het kwartetten was tegen het eind van de les. Daar zaten we dan op de gang, een toekomstig violiste en ik (toevallig zouden we later allebei een tweeling krijgen), een week lang strafregels te schrijven omdat de lessen ons onvoldoende uitdaging boden. In het eindexamenjaar werd ik verliefd op een klasgenoot in wie ik een gelijkgestemde herkende. Maar ik was inmiddels bekwaam in mezelf niet echt te laten zien, en met één voet op het gaspedaal en één op de rem, was een relatie gedoemd te mislukken.

Het leverde me mijn eerste gebroken hart op. En hoewel het leven me ogenschijnlijk kwam aanwaaien (ik studeerde cum laude af in de letteren en werd op mijn 21e gevraagd mijn eerste roman te schrijven), bleven de mislukte relaties een patroon. De meeste mannen, ontdekte ik, zaten helemaal niet te wachten op een intelligente vrouw. Of misschien in eerste instantie wel, maar al snel voelden ze zich dan geroepen om met me te wedijveren, me te kleineren of uit te lachen als ik een fout maakte, of continu woedend te zijn omdat alles mij schijnbaar zo makkelijk af ging. Ik weet nog dat ik een keer het drumstel van een vriendje mocht uitproberen. Hij leerde me een ritme waarop hij weken had geoefend, ik had het binnen een halfuur onder de knie. Wat was hij boos en gefrustreerd. Omgaan met minder intelligente mannen was over het algemeen makkelijker omdat zij zich niet bedreigd voelden, maar dan was er weer het probleem van het niet op één lijn liggen. Misschien trok ik door het grensoverschrijdende gedrag in mijn jeugd het verkeerde soort mannen aan, aan de andere kant zag ik mijn hoogbegaafde vriendinnen eveneens worstelen met relaties. Je legt de lat te hoog, wordt er dan gezegd, en dat was vast ook zo, maar we legden de lat net zo vaak te laag. Ook mijn beroepsleven was vaak een worsteling. Omdat ik faalangstig was, deed ik werk beneden mijn niveau en als ik opperde dat ik meer in mijn mars had, werd ik niet serieus genomen, waarschijnlijk omdat ik er zelf niet in geloofde. Binnen de tijdschriftenwereld werd ik op zijn minst eigenwijs gevonden, of gewoon ronduit een lastpak omdat ik ‘geen respect had voor de hiërarchische structuur’. Met heel veel vallen en opstaan vond ik mijn eigen weg, besloot ik niet meer voor een baas te werken, maar alleen nog vanuit mijn eigen kracht. Ik liet het mentale stuk voor wat het was en ging steeds meer leven vanuit mijn intuïtie. Ik vond een gelijkwaardige relatie en werd - later dan gehoopt maar beter laat dan nooit - moeder van drie dochters.

En toen kwam het meest interessante hoofdstuk in mijn leven tot nu toe: het liefdevol ondersteunen en mede begeleiden van onze kinderen terwijl ze zich ontwikkelen tot autonome wezens, en het in de lucht houden van alle ballen die het ouderschap in combinatie met werk met zich meebrengen. In het moederschap kan ik mijn ei en veel van mijn passies kwijt. Of onze kinderen ook hoogbegaafd zijn, weet ik niet. Ik hecht niet zoveel waarde aan prestaties of IQ tests (tenzij er gedrags- or leerproblemen zijn). Ik weet ook niet of de plusklassen die tegenwoordig bestaan voor elk hb kind zaligmakend zijn. Waar ik me wel voor inspan is onze kinderen te helpen de beste versie van zichzelf te worden. Door te zorgen dat ze lekker in hun vel zitten; we dansen regelmatig samen door de woonkamer en we bieden ze sporten aan waarin ze zich vrij kunnen bewegen en de nadruk niet op prestaties ligt. Door ze ruimschoots te voorzien van divers speelgoed en schrijf-, teken- en knutselmateriaal. Door enerzijds structuur en grenzen te bieden, maar ze ook als volwaardige wezens te beschouwen met hun eigen stijl, smaak, ideeën en interesses. En door vooral ook tijd in te ruimen om te mijmeren en te dagdromen en vrij te spelen in de natuur.

Ik neem mijn kinderen altijd serieus en geef op alle vragen een oprecht antwoord, ook als het antwoord ‘Ik weet het niet’ is, of ‘Daar verschillen de meningen over’. Als je je kinderen tijd geeft om te ontdekken wat ze leuk vinden, denk ik dat ze uitstekend kunnen aangeven waar hun interesses liggen en dat we ze dus veel meer kunnen volgen dan dat we ze hoeven sturen. Zo stimuleer je ze om autonome wezens te worden, iets wat denk ik voor álle kinderen belangrijk is, maar voor hoogbegaafde kinderen in het bijzonder. Natuurlijk kun je hoogbegaafde kinderen ook mentaal extra uitdaging bieden als je merkt dat ze daar behoefte aan hebben - ik denk dat dit voor velen een must is -, maar als je de focus alléén op het mentale stuk legt, dan ga je voorbij aan de complexiteit en veelzijdigheid van het hoogbegaafde kind. Het is wat mij betreft ook een misvatting dat we denken het hoogbegaafde kind alles te kunnen leren wat het nodig heeft. We kunnen net zo veel van hen leren als zij van ons. Door goed te luisteren, ons af te stemmen en jezelf als ouder (of als leerkracht) te blijven uitdagen en ontwikkelen in de opvoeding (of je vakgebied), groeien wij net zozeer als zij. Tegelijkertijd is het denk ik belangrijk hoogbegaafde kinderen vrij te laten en niet te pushen. Hoogbegaafde kinderen zijn geen ‘wonderkinderen’, het zijn gewoon kinderen en met de juiste begeleiding kunnen ze zich hopelijk ook gewoon kind blijven voelen en hoeven ze geen faalangst te ontwikkelen of uit balans te raken doordat het hoofd het overneemt.

Tot slot: de omgang met hoogbegaafde leeftijdsgenoten voelt voor een hoogbegaafd kind (of volwassene) als thuiskomen. Hoewel hoogbegaafde kinderen uiteindelijk zullen beseffen dat er tussen mensen meer overeenkomsten dan verschillen zijn, en ze leren mee te bewegen - niet als een kameleon, maar eerder zoals de verschillende toonhoogtes in een muziekstuk - blijft het een verademing om als hoogbegaafde een gesprek te voeren met een andere hoogbegaafde. Er is vaak een onmiddellijke herkenning, een onmiddellijk intuïtief weten, en wederzijdse humor die eindelijk wél begrepen wordt. Dat gun ik alle hoogbegaafde kinderen én volwassenen. Verder hoop ik dat er een tijd komt waarin hoogbegaafde vrouwen zich niet meer kleiner hoeven maken dan ze zijn. Niet alleen voor het welzijn van deze vrouwen, maar omdat de hele maatschappij ervan zou kunnen profiteren als deze vrouwen werkelijk in hun kracht gaan staan.

---------

Kijktips:
The Marvelous Mrs Maisel (Prime)
Never Have I Ever (Netflix)
Normal People (NPO Plus)

Luistertips:
Hoogbegaafd de podcast
Hoog onbegrepen

Leestips:
Ik ben mezelf. Een weet- en werkboek voor hoogbegaafde kinderen

Janneke Jonkman

Janneke is het gezicht achter My Little Dutch Diary en schrijver van onder meer 'O jee, het zijn er twee'. 

O jee, het zijn er twee

Hét boek voor beginnende en ervaren tweelingmoeders, vol ontroerende verhalen en handige tips.